Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Beperkingen die gevolgen hebben voor het uitoefenen van de functie Concentreren: continu sleutels kwijt.Herinneren: meer vergeetachtig.Mw. [geïntimeerde] is beperkt in energetische belastbaarheid, zij is sneller moe dan normaal. (…)
“Stand van zaken
Ik verzoek je zo spoedig mogelijk de sleutels van de apotheek in te leveren of op te sturen. Verder laat ik je weten dat jouw alarmcode uit het systeem van de apotheek is verwijderd. Betreden van de apotheek zal een alarm opleveren. Kun je me laten weten ik wat we met jouw spullen moet doen die in de in de apotheek zijn achtergebleven? Het gaat kleding, tupperware dozen en een boek.’.
“
Ik verzoek je zo spoedig mogelijk contact met mij op te nemen zodat we afspraken kunnen maken over het hervatten van je werkzaamheden in de apotheek vanaf 1 augustus aanstaande.”
Diezelfde dag schreef de gemachtigde van Noorder Apotheek aan de advocaat van [geïntimeerde] onder meer: “
Het doel van cliënte is wat haar betreft continuering van de arbeidsovereenkomst. Het lijkt cliënte wijs en wenselijk dat partijen voorafgaand daaraan met elkaar om tafel gaan zitten om de situatie te bespreken. Dit gesprek kan wat cliënte betreft deze week nog plaatsvinden. Cliënte zal daartoe een rechtstreekse uitnodiging versturen.”
Ik begrijp uit uw brief dat uw cliënte zeer tevreden is over het functioneren van cliënte en zij zich niet herkent in het door cliënte geschetste beeld van een verstoorde arbeidsrelatie. Uw cliënte zou eigenlijk geen enkel belang hebben bij het vertrek van cliënte en ziet haar graag terugkeren op de werkvloer. Cliënte kan deze bewoordingen niet rijmen met het gedrag van uw cliënte. (...). De gedragingen van uw cliënte geven derhalve aan dat zij van cliënte af wil. (...). Mij is helder dat uw cliënte geen forse vergoeding wenst te betalen in het kader van een vaststellingsovereenkomst.”.
Ik verwijs u naar het verslag van de bedrijfsarts van 25 mei 2016. Cliënte stelt u dan ook voor om onder leiding van een mediator gesprekken met elkaar aan te gaan. In juni had [X] cliënte al uitgenodigd om met een mediator te spreken. Cliënte heeft aan deze uitnodiging ook gevolg gegeven. Het bleek echter dat de door [X] gekozen “mediator” zich geenszins onpartijdig en objectief opstelde.(...). Cliënte is het vertrouwen in de mediator volledig verloren en heeft om die reden besloten de mediationovereenkomst met deze mediator te beëindigen. Dit neemt niet weg dat cliënte nog steeds, net als voorheen, zeer bereid is mee te werken aan een herstel van de arbeidsrelatie. Nu [X] te kennen heeft gegeven graag te willen meewerken aan het herstel van de arbeidsrelatie en cliënte daartoe ook nog steeds bereid is, verzoek ik [X] - mede in het licht van het advies van de bedrijfsarts - een onafhankelijk mediator te kiezen die dit proces kan begeleiden. (...). Graag hoor ik van u naar welke van de drie voorgestelde mediators de voorkeur van [X] uitgaat.’.
U citeert in uw e-mail een bericht van de heer [X] waarin hij o.a. mevrouw [geïntimeerde] verzoekt om de sleutels van de apotheek in te leveren. Dit bericht was o.a. naar aanleiding van het rapport van de bedrijfsarts waarin was opgenomen: ‘concentreren: continu sleutels kwijt
Vanwege de zeer hoge kosten wenst cliënte geen gebruik te maken van de door u/uw cliënte voorgestelde mediator. (...) Cliënte heeft daarom een andere mediator benaderd via de Arbo-dienst, dit betreft mevrouw Marion Rookhuizen (MfN geregistreerde mediator). Om verdere vertraging te voorkomen zou cliënte het op prijs stellen dat uw cliënte zich na haar vakantie, 14 augustus a.s. (direct) beschikbaar houdt voor start van de mediation. (...). U geeft in uw berichten aan dat cliënte het advies van de bedrijfsarts heeft miskent en niet heeft willen werken aan een oplossing. Die opmerking is niet juist. Vlot na het oordeel van de bedrijfsarts d.d. 25 mei jl. is immers een start gemaakt met een door cliënte betaalde mediation. (...). De toen ingeschakelde mediator is aangedragen door de Arbodienst waar de apotheek van cliënte bij is aangesloten. Deze mediator is/was op de gebruikelijke wijze landelijk geregistreerd als mediator. Voor het overige heeft/had cliënte geen banden met voornoemde mediator. Van partijdigheid is derhalve geenszins sprake geweest.. Laten we vaststellen dat uw cliënte (bij nader inzien) geen vertrouwen had in de eerste mediator. Feit is echter ook dat cliënte nu voor de tweede keer een mediator inschakelt (en betaald).’.
U geeft u op voorhand aan dat u bij de mediation aanwezig zult zijn (...). De mediator wordt ingeschakeld via de Arbo-dienst en heeft op die basis voldoende ervaring met vergelijkbare zaken. Ook betreft het een aangesloten mediator. Dit lijkt me derhalve voldoende waarborg ten behoeve van partijen.”.
Via de ingeschakelde mediator, mevrouw Rookhuizen, begreep ik dat mevrouw [geïntimeerde] erop staat dat u aanschuift bij de in te zetten mediation. De heer [X] had echter eerder al aan mevrouw Rookhuizen laten weten dit geen goed idee te vinden. Het doel is immers ‘herstel van de arbeidsrelatie’. Het herstel van dearbeidsrelatieis daarbij voorbehouden aan de werkgever en werknemer, niet aan hun juristen. (...). Mocht mevrouw [geïntimeerde] erop aan blijven dringen dat u aanschuift bij de mediation, dan leidt de heer [X] daaruit af dat mevrouw [geïntimeerde] het herstel van de
Uit uw e-mail van 16 augustus 2016 begrijp ik dat de heer [X] (...) mediation weigert, indien partijen niet enkel onder begeleiding van de mediator met elkaar kunnen spreken en hierbij ook niet de mogelijkheid van exit-mediation wordt betrokken. Door voorwaarden te stellen aan de mediation stelt [X] zich weinig oplossingsgericht op en drijft hij de kwestie enkel op de spits. Cliënte stelt het op prijs als haar advocaat bij het mediationgesprek aanwezig is. Dit is geen onredelijk verzoek.(…)”.
Mevrouw [geïntimeerde] heeft het rechtstreekse gesprek geweigerd, de eerste mediation vroegtijdig beëindigd (waarbij haar partner aanwezig mocht zijn) en stelt bij de tweede mediation als voorwaarde dat u vanaf de eerste sessie aanschuift. (...) Het lijkt er sterk op dat mevrouw [geïntimeerde] zich puur en alleen richt op exit-mediation/ ontslag. Meer concreet: opzeggen met een vergoeding. Ten aanzien van dat onderwerp liggen de kaarten echter al op tafel, reden waarom mediation daarover geen toegevoegde waarde zal hebben. (...). De heer [X] zal de mediator berichten dat de mediation geen doorgang zal vinden. Feit blijft daarna dat partijen met elkaar een arbeidsovereenkomst hebben. Bij deze bericht ik u dat mevrouw [geïntimeerde] wordt verzocht om per aanstaande maandag (22 augustus 2016) haar werkzaamheden binnen de apotheek te hervatten. (...). Mocht mevrouw [geïntimeerde] ervoor kiezen om haar werk maandag niet te hervatten dan zal dat worden gezien als ‘geen arbeid geen loon’.
Ik ben nog steeds arbeidsongeschikt en niet in staat mijn werk te hervatten. Ik betreur het ten zeerste dat de mediation door de Noorderapotheek is ingetrokken.(…).”.
In week 33 sprak ik u beide over het opstarten van de mediation. Ik kwam toen tot de conclusie dat er geen overeenstemming was over de deelnemers aan het eerste mediation gesprek. Graag leg ik alsnog het volgende aan u voor. Achteraf vroeg ik mij af of het voor u wellicht zinvol zou kunnen zijn als we de mediation opstarten met (opnieuw) individuele intakes. U bepaalt dan zelf wie daarbij aanwezig dient te zijn. Een vervolg kan eventueel een pendel mediation zijn, zodat u ook niet met elkaar aan tafel hoeft.”.
Cliënte heeft uw voorstel met genoegen ontvangen en is, net als voorheen, zeer bereid om mee te werken aan de mediation. Cliënte stelt het op prijs dat zij iemand mee mag nemen naar de individuele intakes en overige gesprekken. Als haar advocaat zal ik dan ook bij alle gesprekken aanwezig zijn.”.
Cliënte heeft zich op maandag 22 augustus 2016 nogmaals ziek gemeld. Van een loonstop kan daarom geen sprake zijn, omdat cliënte ziek is. (...). [X] handelt als een slecht werkgever door eerst de door de bedrijfsarts geadviseerde mediation af te breken en vervolgens van cliënte te verlangen, terwijl zij ziek is, op kantoor te verschijnen en in het kader daarvan met een loonstop te dreigen. Namens cliënte heb ik mevrouw Rookhuizen per e-mail van 1 september 2016 laten weten dat cliënte, zoals altijd, zeer bereid is mee te werken aan mediation. (...) Cliënte gaat ervan uit dat haar loon betaald blijft. Graag zie ik dit per ommegaande bevestigd van u. Mocht [X] het loon van cliënte toch stopzetten, dan zal zij een second opinion aanvragen bij het UWV waarna een kort geding zal volgen.”.
U heeft zich op 22/08/2016 ziek gemeld bij Noorderapotheek. Daarom heeft u op 13/09/2016 gesproken met R.P.A. van Gemert, Bedrijfsarts. Hierbij stuur ik u het verslag van dit gesprek.”. In het verslag Terugkoppeling spreekuur van de bedrijfsarts van 13 september 2016 is onder meer het volgende opgenomen: “
Conclusie over de arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte
Ik heb begrepen dat mevrouw [geïntimeerde] ter controle bij de bedrijfsarts is opgeroepen. Uit de laatste controle is gebleken dat er (onveranderd) geen sprake is van medische klachten. Van loondoorbetaling van ziekte is derhalve geen sprake. De situatie ‘geen arbeid, geen loon’ vanaf 22 augustus jl. blijft daarom ongewijzigd. (…)”.