ECLI:NL:GHAMS:2017:3756

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
23-004774-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing van jongeren door bedreiging en geweld met als doel het afsluiten van telefoonabonnementen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van afpersing van jongeren door hen te dwingen telefoonabonnementen af te sluiten. De feiten vonden plaats tussen 2014 en 2015, waarbij de verdachte en zijn mededaders verschillende slachtoffers onder druk zetten door middel van bedreigingen en geweld. De slachtoffers werden benaderd via sociale media of in persoon, waarbij hen werd verteld dat ze moesten meewerken aan het afsluiten van telefoonabonnementen. Indien ze weigerden, werden ze bedreigd met geweld of werd hen verteld dat hun familie in gevaar zou zijn. Het hof heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat de aangiftes onbetrouwbaar waren. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld voor meerdere feiten van afpersing, waarbij de verdachte een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd kreeg. De vorderingen van de benadeelde partijen tot schadevergoeding zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004774-15
datum uitspraak: 23 mei 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 november 2015 in de strafzaak onder de parketnummers 15-870727-15 en 13-097582-14 (TUL) tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
postadres: [adres] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 13 juli 2016 en 9 mei 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten aanpassing omschrijving tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering is – voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen – aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) of omstreeks 31 juli 2014 en/of 1 augustus 2014 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoons en/of een of meerdere telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- ( vervolgens, nadat die [slachtoffer 1] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) behoren tot een groep van zware criminelen en/of hij, verdachte, TBS voor diens naam heeft staan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) 'mensen wist(en) te vinden' en/of 'de vader van die [slachtoffer 1] wist(en) te vinden';
- voornoemde telefoon(s) en/of (papieren) telefooncontracten uit de hand(en) van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken/gerukt/gegrist,
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 1] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
en/of
hij op een of meer tijstip(pen) op of omstreeks 31 juli 2014 en/of 1 augustus 2014 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere mobiele telefoons en/of (papieren) telefooncontracten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- ( vervolgens, nadat die [slachtoffer 1] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen) tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) behoren tot een groep van zware criminelen en/of hij, verdachte, TBS voor diens naam heeft staan en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) 'mensen wist(en) te vinden' en/of 'de vader van die [slachtoffer 1] wist(en) te vinden' en/of
- voornoemde telefoon(s) en/of (papieren) telefooncontracten uit de hand(en) van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken/gerukt/gegrist,
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 1] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
1. subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen op of omstreeks 31 juli 2014 en/of 1 augustus 2014 te Hoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, R. [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij geen risico zou lopen omdat hij, verdachte, iemand kent die voornoemd(e) telefoonabonnement(en) weer uit de computer/systemen van de provider(s) kan halen/verwijderen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) TBS voor diens naam heeft staan en/of waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
2. primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 27 mei 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of telefoon-contract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Dit gaan wij doen vandaag! Jij gaat een aantal telefoonabonnementen voor mij afsluiten. Ik neem ze mee en zorg dat ze van jou naam afkomen. Je krijgt er geld voor" en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 2] te kennen had gegeven hier geen interesse in te hebben) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat er iemand in de straat van diens woning staat en/of het wat het woonadres van die [slachtoffer 2] is en/of op welke school het broertje van die [slachtoffer 2] zit en/of in wat voor soort voertuig de moeder van die [slachtoffer 2] rijdt en/of
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd "Er gaat wat gebeuren als je niet mee gaat werken", althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 2] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
2. subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen op of omstreeks 27 mei 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd "Jij gaat een aantal telefoonabonnementen voor mij afsluiten. Ik neem ze mee en zorg dat ze van jou naam afkomen. Je krijgt er geld voor" en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 2] te kennen had gegeven hier geen interesse in te hebben) tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat er iemand in de straat van diens woning staat
waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot afgifte van meerdere, althans een, mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
4. primair:
hij op of omstreeks 24 april 2014 te Hoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een (papieren) telefooncontract, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnementen welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat hij een telefoonabonnement moest afsluiten en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 3] te kennen had gegeven dit niet te willen/gaan doen) tegen die [slachtoffer 3] (op dwingende toon) heeft/hebben gezegd "Nu geen geintjes we weg gaan het gewoon doen. Hup naar die winkel" en/of
- met die [slachtoffer 3] is/zijn meegelopen naar een filiaal van een KPN winkel en/of (aldaar) buiten op die [slachtoffer 3] heeft/hebben gewacht,
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 3] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
4. subsidiair:
hij op of omstreeks 24 april 2014 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een mobiele telefoon en/of een (papieren) telefooncontract, in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld(en), te weten het afsluiten van een telefoonabonnement, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat hij een telefoonabonnement moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 3] gezegd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken omdat hij, verdachte, een vriend bij de KPN had werken welke het afgesloten abonnement en/of de gegevens van die [slachtoffer 3] uit de systemen van KPN kon halen/verwijderen
waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot afgifte van een mobiele telefoon en/of contract en/of het aangaan van een schuld;
5. primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) of omstreeks 21 juli 2014 te Amsterdam en/of Heerhugowaard en/of Hoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- die [slachtoffer 4] achterin een voertuig heeft/hebben laten plaatsnemen (waarbij [slachtoffer 4] niet uit dat voertuig weg kon) en/of
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben vervoerd in een personenauto naar meerdere telefoonwinkels en/of - tegen die [slachtoffer 4] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) 'veel connecties hebben die te maken hebben met inbraken en ontvoeringen' en/of
- die [slachtoffer 4] buiten een telefoonwinkel heeft/hebben opgewacht,
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 4] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
5. subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 21 juli 2014 te Heerhugowaard en/of Hoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een (papieren) telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van en of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij, verdachte en/of diens mededader(s) iemand kende(n) die de afgesloten telefoonabonnement(en) kon verwijderen,
waardoor die [slachtoffer 4] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
6. primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks de periode van 11 september 2014 tot en met 18 september 2014 te Hoorn, in elk geval in Nederland, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of telefooncontract(en) en/of een horloge, in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en) welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s), meerdere malen, althans eenmaal,
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij, verdachte, een manier had om telefoonabonnementen af te sluiten en/of
- ( vervolgens, nadat die [slachtoffer 5] had gezegd dat hij er niet aan mee wilde werken) een mes aan die [slachtoffer 5] heeft/hebben getoond en/of een/dat mes in de richting van die [slachtoffer 5] heeft/hebben gehouden en/of
- ( daarbij) tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd: dat hij mee moest lopen omdat hij, [slachtoffer 5] , een (telefoon)abonnement moest afsluiten en/of dat hij, [slachtoffer 5] , naar Belcompany moest en/of (vervolgens): "als je niet terug komt dan vind ik je wel" en/of
- ( nadat [slachtoffer 5] de/een telefoon en het/een telefooncontract heeft afgestaan) tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd: "ik zie jou volgende week woensdag 17 september om 13.00 uur bij dit bankje, als je niet komt dan weet ik je wel te vinden want ik heb nu je adres" en/of
- tegen die [slachtoffer 5] heeft/hebben gezegd dat hij zijn horloge moest geven,
althans (telkens) woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die Olejnik bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
6. subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 11 september 2014 tot en met 18 september te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig(e) goed(eren), en/of tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk
– zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat
- hij, verdachte, een manier had om telefoonabonnementen af te sluiten en/of dat hij ervoor zou zorgen dat de gegevens van die [slachtoffer 5] uit het systeem zouden worden gehaald zodat hij geen abonnementskosten hoefde te betalen en/of
- dat hij, [slachtoffer 5] , er geld voor krijgen,
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
7.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 11 april 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een of meerdere geldbedrag(en) (te weten een bedrag van 1400 euro en/of 1800 euro) en/of
- een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij thuis zou worden opgezocht indien die [slachtoffer 6] verdachte en/of diens mededader(s) niet zou helpen en/of
- een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 6] heeft/hebben getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hijzelf of diens moeder zou worden neergeschoten en/of dat men weet waar die [slachtoffer 6] woonachtig is en/of
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij voornoemd(e) geldbedrag(en) moest opnemen en afgeven en/of
- tegen die [slachtoffer 6] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of (vervolgens) die [slachtoffer 6] in een auto heeft/hebben vervoerd naar (de omgeving van) telecomwinkel(s) en/of (aldaar) die [slachtoffer 6] heeft/hebben opgewacht,
althans woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 6] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 14 maart 2014 tot en met 17 maart 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld, te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk
– zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 6] gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 6] gezegd dat men iemand kent die voornoemd(e) telefoonabonnement(en) uit de computer/systemen van het telecombedrijf kan halen/verwijderen/doen verwijderen,
waardoor die [slachtoffer 6] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
8. primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen op of omstreeks 24 juli 2014 te Hoorn en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 7] te kennen had gegeven dit niet te willen doen) tegen die [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat als die [slachtoffer 7] niet de/het/een abonnement(en) af zou sluiten dat dan de familie van die [slachtoffer 7] iets zou worden aangedaan en/of dat men wist waar de familie van die [slachtoffer 7] woonachtig is en/of dat de familie van die [slachtoffer 7] een kopje kleiner gemaakt zou worden en/of
- steeds dichter bij die [slachtoffer 7] is/zijn gaan staan en/of die [slachtoffer 7] de doorgang heeft/hebben belet,
althans woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 7] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
8. subsidiair:
hij op of omstreeks 24 juli 2014 te Hoorn en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefoon-contract(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- tegen die [slachtoffer 7] gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 7] gezegd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken omdat ze een persoon kende(n) welke de/het af te sluiten abonnement(en) uit de/het syste(e)m(en) van de provider(s) konden halen/verwijderen en/of
- die [slachtoffer 7] 500 euro beloofd,
waardoor [slachtoffer 7] werd bewogen tot afgifte van een of meerder mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
9. primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2014 tot en met 3 oktober 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en) en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- ( vervolgens nadat die [slachtoffer 8] te kennen had gegeven dit niet te willen doen) tegen die [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) 'speelgoed op zak' hebben (daarmee doelende op een wapen) en/of
- die [slachtoffer 8] heeft/hebben vervoerd naar een of meerdere telecomwinkel(s) en/of de Mediamarkt en/of (aldaar) die [slachtoffer 8] heeft/hebben opgewacht,
althans woorden en/of daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [slachtoffer 8] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
9. subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2014 tot en met 3 oktober 2014 te Hoorn en/of Heerhugowaard en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of een of meerdere telefooncontract(en) en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat hij een of meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s) een persoon kende(n) welke de/het (afgesloten) contract(en)/telefoonabonnement(en) kan ontbinden/verwijderen en/of
- tegen die [slachtoffer 8] gezegd dat er een geldbedrag moest worden betaald zodat de telefooncontract(en) konden worden ontbonden,
waardoor [slachtoffer 8] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of contract(en) en/of een geldbedrag en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen met betrekking tot de bewijsvraag, de straftoemeting en de vorderingen van benadeelde partijen komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

Betrouwbaarheid aangiftes
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van alle tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken, nu de verschillende zich in het dossier bevindende aangiftes onbetrouwbaar zijn. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat met name het dwang-aspect telkens door de aangevers is verzonnen, om de kennelijke reden dat enkel onder dwang afgesloten telefoonabonnementen in rechte kunnen worden vernietigd.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het dossier bevat diverse aangiftes, waaronder die van de in de tenlastelegging genoemde personen. Deze aangiftes houden – met uitzondering van de aangifte van [slachtoffer 6] – kort en zakelijk weergegeven het volgende in:
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij een WhatsApp bericht van (naar later is gebleken) de verdachte heeft gekregen met de mededeling dat hij werk in de ‘groenvoorziening’ voor hem had. Naar aanleiding van dat app-bericht heeft er een ontmoeting plaatsgevonden tussen [slachtoffer 1] en een medeverdachte. Tijdens die ontmoeting kreeg [slachtoffer 1] te horen dat hij telefoonabonnementen moest afsluiten. [slachtoffer 1] zou daarbij geen enkel risico lopen, want de medeverdachte kende iemand die de afgesloten abonnementen weer uit de computersystemen kon halen. Toen [slachtoffer 1] meedeelde niet te willen meewerken, werd hem door de medeverdachte onder andere gezegd dat hij behoorde tot een groep zware criminelen en dat hij TBS voor zijn naam had staan, alsmede dat hij ‘mensen wist te vinden’. Daarop is [slachtoffer 1] overgegaan tot het afsluiten van telefoonabonnementen en heeft hij telkens de afgesloten contracten en de daarbij verkregen telefoons aan de medeverdachte afgegeven.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij naar aanleiding van WhatsApp berichten (van, naar later is gebleken, de verdachte), waarin hem werd gevraagd of hij op een leuke manier geld wilde verdienen en waarbij het zou gaan om klusjes voor bedrijven, een dag later heeft afgesproken in Hoorn. Tijdens die afspraak werd hem meegedeeld dat hij telefoonabonnementen ging afsluiten. Toen [slachtoffer 2] zei dat hij daarin geen interesse had, werd hem gezegd dat er iemand in de straat van zijn woning stond, wat zijn adres was, op welke school zijn broertje zat en in wat voor soort voertuig zijn moeder reed, alsmede dat er wat zou gebeuren als hij niet meewerkte. [slachtoffer 2] heeft daarop telefoonabonnementen afgesloten en heeft die telkens met de daarbij verkregen mobiele telefoons aan de verdachte en/of zijn mededader(s) afgegeven.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij van een vriend een berichtje kreeg of hij interesse had in een zwarte klus. Enkele minuten nadat [slachtoffer 3] had meegedeeld dat hij daarin wel interesse had, werd hij gebeld door (naar later is gebleken) de verdachte. Er werd afgesproken en met een auto, waarin naast de verdachte en [slachtoffer 3] nog twee andere personen zaten, naar Hoorn gereden. De verdachte zei tegen [slachtoffer 3] dat hij moest uitstappen en moest meelopen. Toen werd hem verteld dat hij een telefoonwinkel in moest gaan en een telefoonabonnement op zijn naam moest afsluiten. [slachtoffer 3] heeft toen gezegd dit niet te willen en niet te doen. Daarop is hem verteld dat hij zich geen zorgen behoefde te maken, omdat als hij het abonnement had afgesloten de verdachte een vriend zou bellen die de gegevens weer uit het systeem zou wissen. [slachtoffer 3] liet nogmaals weten het echt niet te willen, waarop de verdachte boos werd en zei ‘Nu geen geintjes, we gaan het gewoon doen. Hup die winkel in’. [slachtoffer 3] heeft daarop een telefoonabonnement afgesloten en het contract en de daarbij verkregen telefoon aan de verdachte afgegeven.
[slachtoffer 4] heeft verklaard via Instagram contact te hebben gekregen met (naar later bleek) de verdachte. Gedurende twee weken hebben zij contact met elkaar gehad en uiteindelijk hebben zij afgesproken in Amsterdam. De verdachte heeft tegen [slachtoffer 4] gezegd dat hij werk voor hem had en dat het ging om een kennismakings- of sollicitatiegesprek. Op de afgesproken plaats werd [slachtoffer 4] door de verdachte gevraagd in een auto te stappen, waarin nog een andere jongen zat. In die auto is hem door de jongens verteld dat hij telefoonabonnementen moest afsluiten en dat zij iemand kenden die de abonnementen kon verwijderen. De jongens in de auto vertelden hem dat ze connecties hadden die te maken hadden met inbraken en ontvoeringen. Uiteindelijk heeft [slachtoffer 4] verschillende telefoonabonnementen op zijn naam afgesloten en de contracten en de bijbehorende telefoons afgegeven.
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij op een bankje bij het busstation in Hoorn werd benaderd door (naar later bleek) de verdachte. De verdachte vertelde hem dat hij een manier had waarop [slachtoffer 5] telefoonabonnementen kon afsluiten en dat een man dan zijn gegevens uit het systeem kon halen. [slachtoffer 5] deelde mee dat hij dat niet wilde. Toen werd er dreigend tegen hem gezegd ‘je gaat ze toch wel afsluiten’’. Er werd gezegd dat hij moest meelopen omdat hij een abonnement moest afsluiten. Ook werd er gezegd ‘als je niet bij mij terug komt, dan vind ik je wel’. Na het afsluiten van het eerste telefoonabonnement, werd [slachtoffer 5] gezegd dat hij op 17 september 2014 nogmaals naar een afgesproken plek moest komen voor het afsluiten van telefoonabonnementen, waarbij hem werd gezegd ‘als je niet komt dan weet ik je wel te vinden, want ik heb nu je adres’. [slachtoffer 5] heeft uiteindelijk verschillende telefoonabonnementen afgesloten en de contracten met bijbehorende telefoons afgegeven.
[slachtoffer 7] heeft verklaard dat hij werd aangesproken door een hem bekende jongen die hem zei dat als hij iets wilde verdienen, hij wel wat wist. [slachtoffer 7] heeft zijn telefoonnummer doorgegeven en werd later geappt door (naar later bleek) de verdachte. De verdachte bood hem werk aan; het zou gaan om het knippen van henneptoppen. De verdachte en [slachtoffer 7] hebben een afspraak gemaakt. Op die afspraak verscheen naast de verdachte nog een andere man. [slachtoffer 7] kreeg te horen dat hij telefoonabonnementen moest afsluiten ter verkrijging van telefoons. [slachtoffer 7] deelde mee dat hij dat niet zo zag zitten. Hem werd toen verteld dat hij zich geen zorgen behoefte te maken, omdat ze iemand kenden die de afgesloten abonnementen weer uit de systemen van de providers kon halen. [slachtoffer 7] zei dat hij het niet wilde doen. Ze kwamen toen steeds dichter bij hem staan en hem werd gezegd dat, als hij het niet zou doen, ze dan zijn familie iets aan zouden doen, ze wisten waar zijn familie woonachtig was en ze zouden zijn familie wel even een koppie kleiner maken. Het was intimiderend en [slachtoffer 7] besloot daarop om mee te werken. Hij heeft telefoonabonnementen afgesloten en de verkregen telefoons aan de mannen afgegeven.
[slachtoffer 8] tenslotte heeft verklaard dat hij tijdens het stappen door (naar later bleek) de verdachte werd aangesproken. Het gesprek ging over werk. [slachtoffer 8] heeft zijn telefoonnummer doorgegeven en werd op een gegeven moment gebeld met de vraag of hij naar een plek in Hoorn kon komen om de klusjes door te spreken. Tijdens die afspraak is aan [slachtoffer 8] verteld dat hij telefoonabonnementen moest afsluiten ter verkrijging van smartphones. De verdachte vertelde hem dat hij iemand kende die werkzaam was bij een bedrijf en dat deze man in staat zou zijn om de afgesloten contracten te ontbinden. [slachtoffer 8] deelde mee dat hij niet van plan was zijn medewerking te verlenen. De verdachte begon daarop een verhaal dat dreigend op [slachtoffer 8] overkwam. Uiteindelijk heeft de aangever verschillende telefoonabonnementen afgesloten en de contracten en bijbehorende telefoons afgestaan.
Gelet op het feit dat de hiervoor vermelde aangiftes in grote lijnen gelijkluidend zijn, grotendeels onafhankelijk van elkaar zijn afgelegd, steun vinden in andere zich in het dossier bevindende verklaringen van aangevers wier zaken niet in de tenlastelegging zijn opgenomen, alsmede ten dele steun vinden in de verklaring die door de verdachte onder meer in hoger beroep is afgelegd, acht het hof de bedoelde verklaringen betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Verhoor [slachtoffer 4]
De raadsman heeft aangevoerd dat uit het verbatim uitgewerkte verhoor van aangever [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) blijkt dat door de verbalisanten zodanig sturend is opgetreden dat [slachtoffer 4] richting een (aangifte van) afpersing/afdreiging is gedreven.
Met de raadsman is het hof van oordeel dat uit het verbatim uitgewerkte proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] blijkt dat dit verhoor op een bepaald onwenselijke wijze is ingezet en gelet daarop met een grote mate van terughoudendheid moet worden bekeken. Anders dan de raadsman van mening is, leidt dit echter niet tot de conclusie dat de door [slachtoffer 4] afgelegde verklaring onbetrouwbaar is. Hoewel de verbalisanten spreken over het belang van het aangeven waaruit de bedreiging van [slachtoffer 4] door de verdachte(n) heeft bestaan, hebben zij hem geen voorbeelden van dwang voorgespiegeld. [slachtoffer 4] heeft daarover zelfstandig verklaard, waarbij voor het hof met betrekking tot de betrouwbaarheid meetelt dat de mate van dwang en de ernst van de bedreiging waarover [slachtoffer 4] verklaart in voldoende mate aansluit bij hetgeen de andere aangevers daaromtrent hebben verklaard.
Modus operandi
Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven verklaringen van de aangevers en de verklaring die de verdachte onder meer in hoger beroep heeft afgelegd, stelt het hof vast dat de verdachte (en zijn mededader(s)) als volgt te werk zijn gegaan:
i) met de (latere) aangever wordt via social media of op straat contact gemaakt en wordt een ontmoeting geregeld in verband met mogelijk (zwart en/of illegaal) werk;
ii) tijdens deze ontmoeting wordt getracht de (latere) aangever te bewegen tot het afsluiten van telefoonabonnementen. Daarbij wordt gezegd dat de verdachte en zijn mededader(s) iemand kennen die ervoor kan zorgen dat de naam van aangever uit het ‘systeem’ zal worden verwijderd.
iii) voor zover de betreffende (latere) aangever te kennen geeft niet mee te willen werken, wordt er overgegaan tot het uitoefenen van verbale en dreigend van aard zijnde druk, teneinde hem er alsnog toe te bewegen om telefoonabonnementen af te sluiten.
Het voorgaande brengt mee dat het hof geen geloof hecht aan de verklaring van de verdachte voor zover die inhoudt dat door hem en/of zijn mededaders geen verbale en dreigend van aard zijnde druk is uitgeoefend.
Dreigen met een wapen
Mede gelet op de hiervoor vastgestelde modus operandi, is het hof er onvoldoende van overtuigd dat de bedreigingen waarmee de aangevers werden geconfronteerd mede hebben bestaan uit het dreigen met enig wapen en/of het tonen van enig wapen. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat aangevers [slachtoffer 1] (feit 1) en [slachtoffer 2] (feit 2) pas bij hun verhoor door de raadsheer-commissaris hebben verklaard dat er gedreigd is een mes. Anders dan hen heeft aangever [slachtoffer 5] (feit 6) wel al in zijn aangifte over een dreiging met een mes verklaard, doch het hof acht diens verklaring op dit onderdeel minder betrouwbaar, gelet op de mogelijke beïnvloeding van die verklaring door het voorafgaande contact met aangever [aangever] . De aangifte van [slachtoffer 6] tenslotte, die verklaart over een bedreiging met een pistool, past, zoals hierna zal blijken, in het geheel onvoldoende bij de hiervoor vastgestelde modus operandi. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van al die onderdelen in de tenlastelegging waar sprake is van dreiging met een wapen.

Vrijspraak

Feit 4 ( [slachtoffer 3] )
Ten aanzien van het onder 4 primair ten laste gelegde overweegt het hof als volgt.
Hetgeen aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard – en in de tenlastelegging is opgenomen – met betrekking tot de door een medeverdachte gebruikte bewoordingen, te weten: “Nu geen geintjes, we gaan het gewoon doen. Hup naar die winkel.”, is van onvoldoende dreigende aard om onder normale omstandigheden als zodanig bedreigend te worden ervaren dat van bedreiging als bedoeld in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht kan worden gesproken. Ook wanneer deze teksten worden bezien in samenhang met het overige gedrag van de verdachte en de mededaders tegenover [slachtoffer 3] , leidt dat niet tot een andere conclusie. Het hof spreekt daarom de verdachte hiervan vrij.
Ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde overweegt het hof dat, voor zover sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels of een van de andere oplichtingsmiddelen, onvoldoende is komen vast te staan dat [slachtoffer 3] hierdoor is bewogen tot het afsluiten van het telefoonabonnement en tot de afgifte van het contract en de daarbij verkregen mobiele telefoon. De verdachte moet daarom ook van het subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Feit 5 ( [slachtoffer 4] )
Ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde overweegt het hof als volgt.
Hetgeen aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard – en in de tenlastelegging is opgenomen – met betrekking tot de door de verdachte en/of zijn mededaders verrichte handelingen, te weten het laten plaatsnemen van [slachtoffer 4] achter in een personenauto en daarmee rijden naar diverse telefoonwinkels, is van onvoldoende dreigende aard dat van bedreiging als bedoeld in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht kan worden gesproken, met name ook gelet op de omstandigheid dat [slachtoffer 4] – ook volgens zijn eigen verklaring – bij de verdachte in de auto stapte om een leuk dagje uit te hebben en op dat moment het afsluiten van telefoonabonnementen nog niet ter sprake was gekomen. Dat geldt ook voor hetgeen [slachtoffer 4] heeft verklaard omtrent in die auto gevoerde gesprekken over ‘connecties’ van de verdachte of zijn mededaders ‘die te maken hadden met inbraken en ontvoeringen’, nu onvoldoende vast staat dat dit gesprek is gevoerd in de context van het afsluiten van telefoonabonnementen. Gelet hierop en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de omstandigheid dat de aangifte van [slachtoffer 4] met een grote mate van terughoudendheid dient te worden bekeken, staat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vast dat de verdachte [slachtoffer 4] heeft afgeperst, zodat hij van het primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde overweegt het hof dat voor zover sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels of een van de andere oplichtingsmiddelen, onvoldoende is komen vast te staan dat [slachtoffer 4] hierdoor is bewogen tot het afsluiten van het telefoonabonnementen en tot de afgifte van de contracten en de daarbij verkregen mobiele telefoons. De verdachte moet daarom ook van het subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Feit 7 ( [slachtoffer 6] )
Ten aanzien van het onder 7 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde overweegt het hof als volgt.
Hetgeen aangever [slachtoffer 6] heeft verklaard – en in de tenlastelegging is opgenomen – met betrekking tot de afpersing van geldbedragen en met betrekking tot de (daarbij) gebruikte methode van bedreiging, te weten door middel van het tonen van een pistool en dreigen met het neerschieten van personen, komt niet overeen met de hiervoor vastgestelde modus operandi. Zonder deze modus operandi is er voor de aangifte van [slachtoffer 6] onvoldoende steunbewijs in het dossier beschikbaar, zodat de verdachte, nu niet is voldaan aan het wettelijk bewijsminimum zoals bedoeld in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, hiervan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 7 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft te gelden dat uit de aangifte van [slachtoffer 6] weliswaar blijkt dat ook aan [slachtoffer 6] is meegedeeld dat men iemand kende die de afgesloten telefoonabonnementen uit de systemen van de providers kon halen, doch dat niet blijkt dat de aangever door die mededeling is bewogen tot het afsluiten van de betreffende telefoonabonnementen, zodat de verdachte ook van het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Feit 9 ( [slachtoffer 8] )
Ten aanzien van het onder 9 primair ten laste gelegde overweegt het hof als volgt.
Hetgeen aangever [slachtoffer 8] heeft verklaard – en in de tenlastelegging is opgenomen – met betrekking tot de bedreiging van hem door de verdachte, waarbij de verdachte hem vertelde dat “hij altijd ‘speelgoed’ op zak had”, daarmee volgens de aangever doelend op de aanwezigheid van een wapen, komt niet overeen met de hiervoor geschetste en door het hof vastgestelde modus operandi. Het hof spreekt de verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij. De resterende in de tenlastelegging opgenomen feiten en omstandigheden zijn onvoldoende om tot een bedreiging in de zin van artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht te komen, zodat de verdachte van het primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 9 subsidiair ten laste gelegde overweegt het hof dat voor zover sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels of een van de andere oplichtingsmiddelen, onvoldoende is komen vast te staan dat [slachtoffer 8] hierdoor is bewogen tot het afsluiten van de telefoonabonnementen en tot de afgifte van de contracten en de daarbij verkregen mobiele telefoon. De verdachte moet daarom ook van het subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 6 primair en
8 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op tijdstippen op 31 juli 2014 te Hoorn tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om
zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van mobiele telefoons en telefooncontracten, toebehorende aan [slachtoffer 1] , en tot het aangaan van schulden, te weten het afsluiten van telefoonabonnementen, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij en zijn mededader
- tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd dat hij, verdachte, of zijn mededader, behoren tot een groep van zware criminelen en dat hij, verdachte, of zijn mededader, TBS voor diens naam heeft staan en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, verdachte, en zijn mededader ‘mensen wist(en) te vinden’,
en aldus een voor die [slachtoffer 1] bedreigende situatie hebben geschapen;
2. primair
hij op 27 mei 2014 te Hoorn en Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van mobiele telefoons en telefooncontracten, toebehorende aan [slachtoffer 2] , en tot het aangaan van schulden, te weten het afsluiten van telefoonabonnementen, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij en/of zijn mededader(s)
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd “Dit gaan wij doen vandaag! Jij gaat een aantal telefoonabonnementen voor mij afsluiten.” en
- vervolgens, nadat die [slachtoffer 2] te kennen had gegeven hier geen interesse in te hebben, tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat er iemand in de straat van diens woning staat en wat het woonadres van die [slachtoffer 2] is en op welke school het broertje van die [slachtoffer 2] zit en in wat voor soort voertuig de moeder van die [slachtoffer 2] rijdt en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd “Er gaat wat gebeuren als je niet mee gaat werken”,
en aldus een voor die [slachtoffer 2] bedreigende situatie hebben geschapen;
6. primair
hij in de periode van 11 september 2014 tot en met 18 september 2014 te Hoorn met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van mobiele telefoons en telefooncontracten, toebehorende aan [slachtoffer 5] , en tot het aangaan van schulden, te weten het afsluiten van telefoonabonnementen, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd dat hij mee moest lopen omdat [slachtoffer 5] een telefoonabonnement moest afsluiten en dat [slachtoffer 5] naar Belcompany moest en heeft gezegd: “als je niet terugkomt dan vind ik je wel” en
- tegen die [slachtoffer 5] heeft gezegd: “ik zie jou volgende week woensdag 17 september om 13.00 uur bij dit bankje, als je niet komt dan weet ik je wel te vinden want ik heb nu je adres”,
en aldus een voor die Olejnik bedreigende situatie heeft geschapen;
8. primair
hij op 24 juli 2014 te Hoorn en Purmerend tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 7] heeft gedwongen tot de afgifte van mobiele telefoons en telefooncontracten, toebehorende aan [slachtoffer 7] , en tot het aangaan van schulden, te weten het afsluiten van telefoonabonnementen, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij en zijn mededader
- tegen die [slachtoffer 7] hebben gezegd dat als die [slachtoffer 7] niet de abonnementen af zou sluiten dan de familie
van die [slachtoffer 7] iets zou worden aangedaan en dat men wist waar de familie van die [slachtoffer 7] woonachtig is en dat de familie van die [slachtoffer 7] een kopje kleiner gemaakt zou worden en
- steeds dichter bij die [slachtoffer 7] zijn gaan staan,
en aldus een voor die [slachtoffer 7] bedreigende situatie hebben geschapen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1, 2 en 8 bewezen verklaarde levert telkens op:
- afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
- afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van eenentwintig maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, en 9 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich diverse malen schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) afpersing van jongeren. De verdachte en zijn medeverdachten hebben de slachtoffers geïntimideerd, bang gemaakt en bedreigd. Ze zijn daarbij op een geraffineerde en berekenende manier te werk gegaan en hebben zo de slachtoffers op een systematische wijze gedwongen telefoonabonnementen af te sluiten en de daarbij verkregen telefoons aan hen af te staan. De betreffende telefoons zijn vervolgens doorverkocht waardoor de verdachte en zijn medeverdachten aanzienlijke inkomsten hebben verworven, terwijl de slachtoffers als contractant gehouden waren de rekeningen van de telefoonmaatschappijen te betalen. Hoewel de verdachte eerder ook slachtoffer is geweest van een soortgelijk feit en daardoor zelf heeft ondervonden wat het gevolg hiervan is, heeft hij zich totaal niet bekommerd over de schadelijke gevolgen voor de slachtoffers en heeft hij uitsluitend zijn eigen financieel gewin voor ogen gehad. Oplegging van een vrijheidsbenemende straf hiervoor is gerechtvaardigd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 april 2017 is hij eerder, ook voor geweldsdelicten, onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof heeft tevens acht geslagen op de met betrekking tot de persoonlijkheid van de verdachte opgemaakte rapporten van [gz-psycholoog] , gz-psycholoog, van 18 augustus 2015 en van [psychiater] , psychiater, van 3 oktober 2015, waarin wordt geadviseerd de verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Het hof volgt dit advies.
Het hof acht, alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden passend en geboden. Het hof ziet daarbij geen aanleiding om bijzondere voorwaarden te stellen. Ook overigens ziet het hof geen aanleiding te bepalen dat een deel van voormelde straf voorwaardelijk niet ten uitvoer wordt gelegd.

Vorderingen van de benadeelde partijen

De advocaat-generaal heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen tot schadevergoeding toe te wijzen conform de door de rechtbank hieromtrent genomen beslissingen.
De raadsman heeft primair verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen af te wijzen, omdat naar het oordeel van de verdediging vrijspraak van de ten laste gelegde feiten dient te volgen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen omdat de behandeling hiervan een onevenredige belasting van het strafgeding met zich brengt.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.120,00, bestaande uit € 2620, - aan materiële schade en
€ 500,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De benadeelde heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Ten aanzien van het immateriële deel van de vordering is het hof van oordeel dat behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
[benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het onder 3 ten laste gelegde door de rechtbank is vrijgesproken. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
[slachtoffer 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, te weten tot een bedrag van € 3563,85 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2063,85. Voor het overige is [slachtoffer 4] niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom niet in haar vordering worden ontvangen.
[slachtoffer 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4864,68 ter zake van geleden materiële schade en € 2500,- ter zake van geleden immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen voor zover deze ziet op de materiële schade en tot een bedrag van € 1.000,- voor geleden immateriële schade.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Ten aanzien van het immateriële deel van de vordering is het hof van oordeel dat behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
[slachtoffer 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, te weten tot een bedrag van in totaal € 5579,36 voor materiële en immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3542,35 ter zake van geleden materiële schade en tot een bedrag van € 750,- ter zake van geleden immateriële schade. Voor het overige is [slachtoffer 6] niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom niet in haar vordering worden ontvangen.
[slachtoffer 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot
schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.810,17 ter zake van geleden materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 primair bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36f, 57, 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Noord-Holland van 12 augustus 2014 onder parketnummer 13-097582-14 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 29 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 primair, 4 subsidiair, 5 primair, 5 subsidiair, 7, 9 primair en 9 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 6 primair en 8 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 6 primair en 8 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.620,00 (tweeduizend zeshonderdtwintig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 2.620,00 (tweeduizend zeshonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
36 (zesendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 5] ter zake van het onder 6 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 4.864,68 (vierduizend achthonderdvierenzestig euro en achtenzestig cent)ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging
nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5] , ter zake van het onder 6 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 4.864,68 (vierduizend achthonderdvierenzestig euro en achtenzestig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
58 (achtenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 18 september 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 7] ter zake van het onder 8 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.810,17 (drieduizend achthonderdtien euro en zeventien cent)ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[slachtoffer 7] , ter zake van het onder 8 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.810,17 (drieduizend achthonderdtien euro en zeventien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
48 (achtenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 augustus 2014, onder parketnummer 13-097582-14, te weten van
gevangenisstrafvoor de duur van
29 (negenentwintig) dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.L.M. van der Voet en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 mei 2017.