ECLI:NL:GHAMS:2017:3740

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
19 september 2017
Zaaknummer
23-000556-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 18 september 2017 in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 februari 2016. De verdachte, geboren in 1975, was eerder onherroepelijk veroordeeld en had een taakstraf van 80 uren opgelegd gekregen, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. In hoger beroep heeft het hof de zaak behandeld op 4 september 2017. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht door een mes te tonen en bedreigende woorden te uiten terwijl hij bovenop het slachtoffer zat. Dit gedrag heeft gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer teweeggebracht. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn alcoholverslaving. Het hof heeft besloten om de straf te wijzigen en een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen, in plaats van de eerder opgelegde straf. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000556-16
datum uitspraak: 18 september 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 februari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-242585-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 september 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat de door de politierechter in het vonnis gebezigde bewijsoverweging onder 3.3 dient te vervallen nu de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep het in die bewijsoverweging verworpen verweer niet heeft gevoerd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht door –terwijl hij bovenop het slachtoffer zat – een mes te tonen en bedreigende woorden tegen het slachtoffer te uiten. Door zijn handelen heeft de verdachte bij het slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 augustus 2017 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Ook blijkt uit dit uittreksel dat op 26 juli 2016 een tegen de verdachte gewezen vonnis onherroepelijk is geworden waarbij hem een voorwaardelijke werkstraf is opgelegd met bijzondere voorwaarden. In het reclasseringsrapport van 30 augustus 2017 is verslag gedaan van het verloop van het reclasseringstoezicht. Lichtpuntjes zijn dat de verdachte tegenwoordig op een wenselijke manier in gesprek gaat met de politie en zich lijkt te realiseren dat hij zijn zelfstandige woonruimte kwijt zal raken indien hij daar opnieuw voor overlast zorgt. Daarentegen lijkt de verdachte onverminderd te kampen met een alcoholverslaving.
Ten voordele van de verdachte houdt het hof bij de oplegging van straf verder rekening met het feit dat de spiegel in de toiletruimte van het huis van de verdachte door toedoen van aangever is stuk gegaan en de verdachte daardoor schade heeft geleden, welke schade door aangever niet is vergoed.
Al het voorgaande in aanmerking genomen ziet het hof aanleiding om, anders dan de advocaat-generaal, te komen tot een geheel voorwaardelijke strafoplegging. Het hof acht een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. R. Kuiper en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. O.F. Qane, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 september 2017.
[…]