Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 26 april 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee met geld en/of een pinpas (met de bijbehorende pincode) en/of een horloge en/of een ketting en/of een armband en/of een rijbewijs en/of een kentekenbewijs en/of autosleutels en/of huissleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren en/of
hij op of omstreeks 26 april 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij, verdachte, en / of (een of meer) van zijn mededader(s)
hij op of omstreeks 26 april 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een geld-/pinautomaat heeft weggenomen een geldbedrag van 1000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel te weten een door misdrijf verkregen bankpas en/of pincode op naam van die [slachtoffer];
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer
geenmengprofiel betreft.
Bewezenverklaring
hij op 26 april 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met geld en een pinpas, een horloge, een ketting, een armband, een rijbewijs, een kentekenbewijs, autosleutels en huissleutels, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan de andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren
hij op 26 april 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij en zijn mededader:
hij op 26 april 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geld-/pinautomaat heeft weggenomen een geldbedrag van 1.000 euro, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en zijn mededader dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een door misdrijf verkregen bankpas (en pincode) op naam van die [slachtoffer].
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
€ 8.570,20 (achtduizend vijfhonderdzeventig euro en twintig cent) bestaande uit € 2.520,20 (tweeduizend vijfhonderdtwintig euro en twintig cent) aan materiële schade en € 6.050,00 (zesduizend vijftig euro) aan immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 8.570,20 (achtduizend vijfhonderdzeventig euro en twintig cent) bestaande uit € 2.520,20 (tweeduizend vijfhonderdtwintig euro en twintig cent) aan materiële schade en € 6.050,00 (zesduizend vijftig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
77 (zevenenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.