Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] V.O.F.,
[vennoot 1],
[vennoot 2],
[vennoot 3],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] V.O.F. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de huurovereenkomst tussen partijen is ontbonden. [X] c.s. hebben bij dagvaarding van 19 mei 2017 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 11 april 2017, waarin zij zijn veroordeeld om een onroerende zaak binnen drie maanden te ontruimen. In het incident hebben [X] c.s. gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis zal schorsen, omdat zij van mening zijn dat het vonnis berust op een juridische misslag. Het hof heeft de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging afgewezen, omdat niet is gebleken dat het bestreden vonnis klaarblijkelijk op een feitelijke of juridische misslag berust. Het hof oordeelt dat de klachten van [X] c.s. onvoldoende onderbouwd zijn en dat er geen noodtoestand is aangetoond die schorsing van de tenuitvoerlegging rechtvaardigt. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven door [X] c.s.