ECLI:NL:GHAMS:2017:3728

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
15 september 2017
Zaaknummer
200.205.880/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake klacht tegen gerechtsdeurwaarder met betrekking tot intimidatie en bewijslevering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. De klager had eerder een klacht ingediend over de gerechtsdeurwaarder, waarbij hij stelde dat deze hem op intimiderende wijze aansprakelijk had gesteld voor kosten in het kader van een tuchtprocedure. Het hof had in een tussenbeslissing op 23 mei 2017 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht over het niet beschikken over de grosse en had hem de gelegenheid geboden bewijs te leveren. Klager had echter geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid en er was geen verzoek gedaan voor een nieuwe mondelinge behandeling.

In de verdere beoordeling heeft het hof vastgesteld dat klager niet in staat was om zijn stelling te onderbouwen, aangezien hij geen bewijs had geleverd in de vorm van de geluidsopname van het telefoongesprek dat hij had aangeboden. Het hof heeft klachtonderdeel f. ongegrond verklaard, omdat de juistheid van klagers stelling niet was gebleken. Het hof heeft geconcludeerd dat er minder klachtonderdelen gegrond verklaard konden worden dan de kamer in de eerdere beslissing had gedaan, en heeft alleen klachtonderdeel c. gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel.

De beslissing van de kamer is in zijn geheel vernietigd en het hof heeft een nieuwe beslissing gegeven, waarbij de overige klachtonderdelen ongegrond zijn verklaard. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 september 2017.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.205.880/01 GDW
nummer eerste aanleg : 461.2015
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 12 september 2017
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellant,
tegen
[naam],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof heeft in deze zaak op 23 mei 2017 een tussenbeslissing gegeven. Het hof verwijst daarnaar.
1.2.
In de tussenbeslissing heeft het hof klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht over het niet beschikken over de grosse en – teneinde de gegrondheid van klachtonderdeel f. te kunnen beoordelen – klager in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren. Het hof heeft bepaald dat een nieuwe mondelinge behandeling zal worden gehouden indien een van partijen daarom verzoekt. Elke verdere beslissing is aangehouden.
1.3.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de door het hof aan hem geboden mogelijkheid tot het leveren van bewijs. Partijen hebben niet verzocht om een (nieuwe) mondelinge behandeling.

2.Verdere beoordeling

2.1.
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeslissing.
Klachtonderdeel f.
2.2.
Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder hem tijdens het telefonisch contact op 15 mei 2015 op intimiderende wijze meegedeeld hem aansprakelijk te stellen voor de gemaakte kosten in het kader van de tuchtprocedure. De gerechtsdeurwaarder heeft dat betwist. Klager stelde het bewijs van zijn stelling te kunnen leveren door het afspelen van een opname van bedoeld telefoongesprek. Het hof heeft vervolgens klager in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren door – zoals aangeboden – het in het geding brengen van een door hem gemaakte geluidsopname van het telefoongesprek op 15 mei 2015 tussen klager en de gerechtsdeurwaarder.
2.3.
Nu klager van deze gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt is de juistheid van zijn stelling niet gebleken en zal het hof klachtonderdeel f. ongegrond verklaren.
Conclusie
2.4.
De conclusie is dat het hof minder klachtonderdelen gegrond zal verklaren dan de kamer in de bestreden beslissing heeft gedaan (alleen klachtonderdeel c. is naar het oordeel van het hof gegrond). Het hof acht, evenals de kamer, onvoldoende termen aanwezig om over te gaan tot het opleggen van een maatregel.
2.5.
Het hof zal de beslissing van de kamer omwille van de duidelijkheid in zijn geheel vernietigen en daarvoor in de plaats een nieuwe beslissing geven.
2.6.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart klachtonderdeel c. gegrond zonder oplegging van een maatregel;
- verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2017 door de rolraadsheer.