In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 augustus 2016. De verdachte, geboren in 1986, werd beschuldigd van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht. De bedreigingen waren geuit via Twitter, waarbij de verdachte teksten plaatste als '[slachtoffer] jij gaat dood!' en 'ik schiet je dood in gein [slachtoffer] fuck de politie en justitie!'. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte toerekeningsvatbaar was en dat de bedreigingen voldoende aanleiding gaven voor vervolging. De raadsman van de verdachte had betoogd dat het Openbaar Ministerie het beginsel van redelijke en billijke belangenafweging had geschonden, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van een uitzonderlijk geval dat de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie rechtvaardigde. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de bedreiging en de eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking genomen bij de straftoemeting. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan.