ECLI:NL:GHAMS:2017:3705

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
23-000847-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake eenvoudige belediging meermalen gepleegd

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor eenvoudige belediging en bedreiging, gepleegd op 22 mei 2015 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte bedreiging met geweld en beledigende uitlatingen richting twee slachtoffers. Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 augustus 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de bedreiging, waardoor de verdachte hiervan werd vrijgesproken. Echter, de belediging werd wel bewezen verklaard. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meermalen belediging door kwetsende en scheldende woorden te gebruiken tegen de slachtoffers. De verdachte had eerder al veroordelingen voor misdrijven op zijn naam staan, wat het hof in zijn overwegingen meenam. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. In hoger beroep legde het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week op, samen met een geldboete van €150,00 en drie dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde vrijsprak en het onder 2 bewezen verklaarde als strafbaar kwalificeerde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000847-17
datum uitspraak: 7 september 2017
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 1 maart 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-099748-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 22 mei 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] eenmaal of meermalen dreigend de woorden toegevoegd :"Ik ga je om zes uur zien. Ik ga je slopen", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:
hij op of omstreeks 22 mei 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd door hem/haar/hun eenmaal of meermalen de woorden toe te voegen: "je kankermoeder, ik ga je kankermoeder neuken" en/of "jij kankerlijer, je moeder is een kankerlijer", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is er onvoldoende bewijs dat de aangiften van [slachtoffer 2], onderscheidenlijk [slachtoffer 1] ondersteunt om tot een bewezenverklaring van bedreiging te komen. Om deze reden is het hof, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat hetgeen de verdachte onder 1 is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2:
hij op 22 mei 2015 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd door hun de woorden toe te voegen: "je kankermoeder" en "jij kankerlijer, je moeder is een kankerlijer".
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor feit 1 en 2 zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de wegens bewezenverklaring van feit 2 op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Het hof rekent het de verdachte aan dat hij midden in de nacht is teruggekomen naar de werkplek van aangevers teneinde zijn boodschap aan de aangevers duidelijk te maken. De verdachte heeft zich hierbij schuldig gemaakt aan het op een indringende wijze beledigen van meerdere personen. Het bezigen van scheldwoorden zoals door de verdachte geuit, is kwetsend voor de personen tegen wie deze zijn gericht.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 augustus 2017 is hij eerder onherroepelijk voor misdrijven veroordeeld, wat het hof in het nadeel van de verdachte meeweegt.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete van na te melden duur en hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 57, 63 en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.M. Boekhoudt, mr. R.M. Steinhaus en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van S.D. van der Heiden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 september 2017.