ECLI:NL:GHAMS:2017:3703
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van bedreiging door gebrek aan opzet in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging van twee personen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met de dood en zware mishandeling. De bedreigingen waren gedaan via een spraakbericht dat de verdachte had verzonden naar haar ex-vriend, waarin zij dreigende woorden had geuit over de aangeefster en haar vader. Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 augustus 2017 heeft de verdachte verklaard dat zij niet had verwacht dat het bericht bij de aangeefster of haar vader zou komen en dat het niet haar bedoeling was om hen daadwerkelijk te bedreigen.
Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte. De omstandigheden, waaronder het feit dat de verdachte niet verwachtte dat het bericht zou worden doorgegeven, leidden het hof tot de conclusie dat er geen aanmerkelijke kans bestond dat de bedreiging daadwerkelijk zou aankomen bij de aangeefster en haar vader. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde bedreiging.
De uitspraak benadrukt het belang van opzet in strafzaken en de noodzaak van voldoende bewijs om tot een veroordeling te komen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken, omdat het niet bewezen achtte dat zij de bedreiging had begaan, en heeft daarmee recht gedaan aan de belangen van de verdachte.