ECLI:NL:GHAMS:2017:3698

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
23-003395-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis wegens eenvoudige belediging van ambtenaren in functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1976 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor eenvoudige belediging van drie politieambtenaren. De tenlastelegging betrof beledigende uitlatingen die de verdachte had gedaan tegen de ambtenaren tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun functie op 19 en 20 augustus 2016 te Amsterdam. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan grove beledigingen, waaronder kwetsende en kwetsende bewoordingen gericht aan de politieambtenaren, die op dat moment bezig waren met hun werk. Het hof heeft de verzoeken van de verdachte om aanvullend onderzoek afgewezen, omdat het hof zich voldoende voorgelicht achtte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, waarbij het hof rekening hield met de ernst van de beledigingen en de recidive van de verdachte. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003395-16
datum uitspraak: 7 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-172042-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 augustus 2016 tot met 20 augustus 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten a. [verbalisant 1] (aspirant van politie eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] (aspirant van politie Eenheid Amsterdam) en/of b. [verbalisant 3] (inspecteur van politie Eenheid Amsterdam), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten a. met fietssurveillance belast en/of b. met het verhoor van verdachte belast in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: a. "Kankerhomo, kankerpedofiel, you are a child rapist, police are pedophiles, fuck the police", en/of b. "You are a kankerracist, i will repeat this 50 times, you are a kankerracist" althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Onderzoekswensen

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte gesteld dat het onderzoek niet grondig is geweest. Hij heeft daarbij aangevoerd dat de CCTV beelden niet zijn opgevraagd. Volgens de verdachte kan door middel van deze camerabeelden meer helderheid worden verkregen over zijn handelingen. Ook is volgens de verdachte het horen van getuigen ten onrechte achterwege gelaten. De verdachte stelt dat er vier andere personen om hem heen stonden die meer duidelijkheid konden bieden over het tenlastegelegde feit.
Het hof is van oordeel dat, voor zover de verdachte hiermee heeft beoogd onderzoekswensen te uiten, ten aanzien van deze verzoeken het noodzakelijkheidscriterium heeft te gelden. Het hof acht aanvullend onderzoek niet noodzakelijk, nu het hof zich voldoende voorgelicht acht. Het hof wijst de verzoeken van de verdachte af.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverwegingen

De verdachte heeft ter zitting bepleit dat het ten laste gelegde niet kan worden bewezenverklaard, nu onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Het hof verwerpt het verweer, nu het hof geen reden ziet om te twijfelen aan de juistheid van de op ambtseed opgestelde processen-verbaal van de verbalisanten.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 19 augustus 2016 tot met 20 augustus 2016 te Amsterdam, telkens opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten
a. [verbalisant 1] (aspirant van politie Eenheid Amsterdam) en [verbalisant 2] (aspirant van politie Eenheid Amsterdam) en
b. [verbalisant 3] (inspecteur van politie Eenheid Amsterdam),
gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten
a. met fietssurveillance belast en
b. met het verhoor van verdachte belast,
in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden:
a. "Kankerhomo, kankerpedofiel, you are a child rapist, police are pedophiles, fuck the police", en
b. "You are a kankerracist, I will repeat this 50 times, you are a kankerracist".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

Ten aanzien van het bewezenverklaarde:
1. Een
proces-verbaal van bevindingenmet nummer PL1300-2016179912-5 van 19 augustus 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden aspirant van politie Eenheid Amsterdam, doorgenummerde pagina’s 3-4.
Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisantenin:
Op 19 augustus 2016, omstreeks 19:50 uur, bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ons in uniform gekleed en met fietssurveillance belast op de openbare weg, het Leidseplein, te Amsterdam.
Wij, verbalisanten liepen naar [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] . Wij hielden hem aan en hoorden hem met luide en duidelijke stem die iedereen kon horen meerdere malen zeggen: “Kankerhomo, kankerpedofiel, you are a child rapist, police are pedophiles, fuck the police.”. Wij voelden ons beledigd.
2. Een
proces-verbaal van verhoor verdachtemet nummer PL1300-2016179912-6 van 20 augustus 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , doorgenummerde pagina’s 10-13.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 augustus 2016 tegenover verbalisant op zijn vraag (V) afgelegde verklaring van
verdachte(A):
V: Je bent aangehouden ter zake van belediging van een ambtenaar in functie. Wat kun je hier zelf over verklaren?
A: Ik zeg het opnieuw. Het zijn kankerhomo’s, kankerpedofielen, kankerracisten.
(…)
V: Waar was je gisterenavond om 19.50 uur?
A: Bij het Leidseplein.
3. Een
proces-verbaal van bevindingenvan 20 augustus 2016 met proces-verbaalnummer PL1300-2016179912-9, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] , inspecteur van politie Eenheid Amsterdam, en [verbalisant 4] , doorgenummerde pagina 20.
Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisantenin:
Op 20 augustus 2016 te 11:03 uur bevonden wij ons in verhoorruimte 07 van het Hoofdbureau van Politie, gevestigd [politieburo] te Amsterdam.
Ik, tweede verbalisant, was daar bezig met het verhoor van de verdachte genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats]
Ik, eerste verbalisant, was daar in uniform gekleed en in mijn hoedanigheid van hulpofficier van justitie teneinde de verdachte [verdachte] in verzekering te stellen.
Wij hoorden dat de verdachte [verdachte] ongeveer 7 maal riep: “You are a kankerracist.” Wij, verbalisanten, zagen dat de verdachte hierbij keek en wees in de richting van mij, eerste verbalisant. Vervolgens verklaarde [verdachte] : “I will repeat this 50 times, you are a kankerracist.”

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

Vonnis van de politierechter en vordering openbaar ministerie
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in buitengewoon grove en kwetsende bewoordingen schuldig gemaakt aan belediging van drie politieambtenaren. Hij heeft de politieambtenaren, die gewoon hun werk deden en wier interventie (mede) nodig was vanwege het vervelende gedrag van de verdachte, in hun eer en goede naam aangetast en hun gezag als ambtsdragers ondermijnd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 juli 2017 is hij eerder tot een gevangenisstraf ter zake van een soortgelijk feit en andere misdrijven onherroepelijk veroordeeld. Dit weegt in het nadeel van de verdachte.
Het hof heeft gelet op de straf die door rechters bij eenvoudige belediging pleegt te worden opgelegd. Deze straf heeft zijn weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt een geldboete van € 150 genoemd, welke straf kan worden verhoogd indien de belediging is geuit tegen een ambtenaar in functie. Omdat de verdachte drie ambtenaren heeft beledigd en deze beledigingen heeft geuit in het openbaar en ten overstaan van meerdere personen is het hof in het licht van de recidive van de verdachte van oordeel dat niet met een andere dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan. Het hof acht, mede gelet op de voormelde oriëntatiepunten en met de politierechter, een kortere gevangenisstraf dan door de advocaat-generaal gevorderd passend en geboden.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. G. Oldekamp en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van S.D. van der Heiden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 augustus 2017.
mr. J.J.I. de Jong en mr. R. Kuiper zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.