ECLI:NL:GHAMS:2017:3693

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
23-001923-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplichtigheid aan diefstal en veroordeling voor wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor medeplichtigheid aan diefstal en voor het voorhanden hebben van een boksbeugel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis niet de redengevende feiten en omstandigheden bevatte zoals vereist door de wet. De verdachte werd vrijgesproken van de medeplichtigheid aan diefstal, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor haar betrokkenheid bij het misdrijf. Het hof oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan het voorhanden hebben van een boksbeugel, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 170,- en 3 dagen hechtenis. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was aan het onder 1 ten laste gelegde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001923-16
datum uitspraak: 21 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 mei 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-036688-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 februari 2017 en 7 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
[medeverdachte] en/of een nog onbekend gebleven persoon, op of omstreeks 12 november 2015, te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een garagebox, gelegen aan de Wijnmalenstraat, weg te nemen, één of meerdere goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking van het slot en/of door deze garagedeur met een pijp op te tillen en/of open te houden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 november 2015 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door deze [medeverdachte] en/of de nader onbekend gebleven persoon af te zetten op Wijnmalenstraat te Badhoevedorp en/of te wachten op deze [medeverdachte] en/of de nader onbekend gebleven persoon in de het busje (in ieder geval een personenauto) met een draaiende motor en gedimde lichten en/of door de vlucht mogelijk te maken;
2.
zij, op of omstreeks 12 november 2015, te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat dit vonnis niet de redengevende feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering bevat.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof bevat het dossier weliswaar sterke aanwijzingen dat de verdachte samen met haar medeverdachte en een ander op 12 november 2015 betrokken is geweest bij de tenlastegelegde poging tot diefstal, maar deze leveren niet het wettig en overtuigend bewijs op van strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte. Het hof zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
zij op 12 november 2015 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, een wapen van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 225,-, subsidiair 4 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit. Door het voorhanden hebben van een boksbeugel had de verdachte een wapen ter beschikking waarmee potentieel aanzienlijk letsel aan derden kan worden toegebracht.
Het hof heeft aansluiting gezocht bij de straf die door rechters bij het voorhanden hebben van een boksbeugel pleegt te worden opgelegd. Deze straf heeft zijn weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt een geldboete van € 170,- genoemd.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 370,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 170,00 (honderdzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van S.D. van der Heiden, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 augustus 2017.
Mr. G.M. Boekhoudt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.