In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1981, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 29 september 2015, waarin hij was veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De tenlastelegging betrof een incident op 8 juni 2015 te Zaandam, waar de verdachte als bestuurder van een personenauto werd aangetroffen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 november 2013 op de hoogte was gesteld van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, en dat hij eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit. De raadsman van de verdachte had vrijspraak bepleit, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat de verdachte op zijn minst redelijkerwijs moest weten dat hij geen geldig rijbewijs had op het moment van de overtreding. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.