In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam, gegeven krachtens de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke Verordening. De tenlastelegging betrof een incident op 22 maart 2016, waarbij de verdachte om 05.25 uur in Amsterdam niet voldeed aan een verwijderingsbevel om zich uit een overlastgebied te verwijderen.
Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis van de politierechter niet de vereiste redengevende feiten en omstandigheden bevatte, waardoor het vonnis werd vernietigd. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten.
De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsman pleitte voor een voorwaardelijke straf. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen en besloot tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. G.M. Boekhoudt, die buiten staat was om te ondertekenen.