ECLI:NL:GHAMS:2017:3688

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
23-003349-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van verdachte in oplichtingszaak

Op 14 september 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een tenlastelegging van oplichting, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd om met een valse naam en valse documenten een geldbedrag van 13.000 euro te verkrijgen van twee benadeelden. De verdachte had op 12 oktober 2011 een aanvraagformulier voor een persoonlijke lening ingevuld en ingediend, vergezeld van valse documenten, waaronder een paspoort en bankafschrift. Tijdens de zitting op 31 augustus 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarbij de rechters aanwezig waren op de openbare terechtzitting van 14 september 2017.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003349-16
datum uitspraak: 14 september 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van
de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 september 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-676313-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
31 augustus 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 oktober 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag (13.000 euro), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een aanvraagformulier voor een persoonlijke lening te hebben ingevuld en/of (vervolgens) heeft ingestuurd naar [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , vergezeld van een vals of valselijk opgemaakt (kopie) paspoort op naam van hem verdachte en/of een een vals of valselijk opgemaakt (kopie) bankafschrift ING op naam van hem verdachte en/of een vals of valselijk opgemaakt (kopie) salarisspecificatie op naam van hem verdachte en/of een vals of valselijk opgemaakt kopie arbeidsovereenkomst op naam van hem verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Zoals gevorderd door de advocaat-generaal en bepleit door de verdediging, is uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet met voldoende mate van zekerheid komen vast te staan dat de verdachte hetgeen hem ten laste is gelegd heeft begaan, zodat het hof hem daarvan zal vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. E. Mijnsberge en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van D.J. Herbrink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
14 september 2017.
Mr. M.M. van der Nat is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.