ECLI:NL:GHAMS:2017:3653

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
23-001144-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van niet voorrang geven aan voetganger

Op 12 september 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die ten laste was gelegd dat hij op 18 mei 2016 in Amstelveen, als bestuurder van een personenauto, een voetganger niet voorrang heeft gegeven op een voetgangersoversteekplaats. De verdachte heeft in hoger beroep gemotiveerd betwist dat de voetganger op het moment van naderen van de oversteekplaats daadwerkelijk op het punt stond deze over te steken. Hij voerde aan dat de voetganger zich op dat moment nog op het fietspad aan de andere zijde van de weg bevond, en dat er een vluchtheuvel aanwezig was die de oversteekplaats onderbrak. Het hof heeft het dossier beoordeeld, waarin slechts een summier proces-verbaal was opgenomen dat de verdachte had waargenomen zonder te stoppen voor de voetganger. Het hof oordeelde dat deze enkele waarneming onvoldoende bewijs bood om de gedetailleerde betwisting van de verdachte te weerleggen. Daarom heeft het hof besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd en de eerder uitgevaardigde strafbeschikking is eveneens vernietigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001144-17
datum uitspraak: 12 september 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-243937-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 18 mei 2016, te Amstelveen, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Asserring, als bestuurder van een personenauto, een voetganger, die op een voetgangersoversteekplaats overstak of kennelijk op het punt stond om zulks te doen, niet heeft voor laten gaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van 250 euro, subsidiair 5 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep gemotiveerd en gedetailleerd betwist dat de betreffende voetganger op het moment dat de verdachte de voetgangersoversteekplaats naderde, kennelijk op het punt stond die voetgangersoversteekplaats over te steken. De verdachte heeft hiertoe onder meer aangevoerd dat op bedoeld moment de voetganger zich nog op het fietspad aan de andere zijde van de weg bevond dan waar de verdachte reed met zijn auto, in het midden van welke weg zich voorts nog een vluchtheuvel bevond die de voetgangersoversteekplaats onderbrak. Het dossier bestaat, voor zover in dit verband van belang, slechts uit een summier proces-verbaal waarin enkel is gerelateerd dat is waargenomen dat de verdachte over de voetgangersoversteekplaats reed zonder daarbij te stoppen voor de ‘person
endie wild
e’ oversteken bij de voetgangersoversteekplaats. Deze enkele waarneming is onvoldoende concreet om de gemotiveerde en gedetailleerde betwisting van de verdachte te weerleggen. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking met CJIB-nummer 3132542002635727.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Bek, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 september 2017.