ECLI:NL:GHAMS:2017:3652

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
23-001214-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake verstoring van de openbare orde en bedreiging van de veiligheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 6 april 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1986, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het verstoren van de openbare orde en het bedreigen van de veiligheid van een ander. De feiten vonden plaats op 24 mei 2014 te Amsterdam, waar de verdachte, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeerde, op de openbare weg ruzie maakte en trachtte een ander aan te vallen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde werd bevestigd, en er waren geen omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van 300 euro, subsidiair 6 dagen hechtenis, waarvan 150 euro voorwaardelijk was. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een lagere geldboete van 150 euro gevorderd, subsidiair 3 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit was begaan, evenals de persoon en draagkracht van de verdachte. Het hof heeft in overweging genomen dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld voor strafbare feiten. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 150 euro en 3 dagen hechtenis, met de voorwaarde dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 september 2017.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001214-17
datum uitspraak: 12 september 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 6 april 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-051500-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 augustus 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 24 mei 2014, te Amsterdam, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeerde, op de openbare weg, de Burgemeester de Vlugtlaan, althans op een openbare weg, in elk geval in het openbaar de orde heeft verstoord en/of de veiligheid van een ander heeft bedreigd, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar op straat ruzie gemaakt met een ander en/of heeft hij toen aldaar getracht een ander aan te vallen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 mei 2014 te Amsterdam, terwijl hij in staat van dronkenschap verkeerde, op de openbare weg, de Burgemeester de Vlugtlaan, de orde heeft verstoord en de veiligheid van een ander heeft bedreigd, immers heeft hij toen aldaar getracht een ander aan te vallen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
In staat van dronkenschap verkerend de openbare orde verstoren en eens anders veiligheid bedreigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 300 euro, subsidiair 6 dagen hechtenis, waarvan 150 euro, subsidiair 3 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van 150 euro, subsidiair 3 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft bij een benzinestation terwijl hij in staat van dronkenschap verkeerde getracht iemand aan te vallen. De politie heeft hem daarbij tegen moeten houden. Door zijn handelwijze heeft de verdachte de openbare orde verstoord en de veiligheid van een ander bedreigd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 augustus 2017 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 426 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vernietigt de uitgevaardigde strafbeschikking met CJIB-nummer 3132542001819081.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Bek, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 september 2017.