ECLI:NL:GHAMS:2017:3610

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 september 2017
Publicatiedatum
8 september 2017
Zaaknummer
23-002977-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van een fles Martini Prosecco en een fiets met toepassing van artikel 9a Sr

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, was aangeklaagd voor diefstal van een fles Martini Prosecco en een herenfiets, gepleegd op 10 mei 2016 te Zandvoort. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de diefstal van de fles, die toebehoorde aan de Albert Heijn, en de diefstal van de fiets, die toebehoorde aan een benadeelde. Tijdens de zitting op 25 augustus 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de fles Prosecco had weggenomen door deze in een tasje te verstoppen en de winkel te verlaten zonder te betalen. Daarnaast heeft de verdachte een fiets van het trottoir gepakt en deze later in een tuin neergezet. Het hof oordeelde dat de verdachte met opzet handelde en dat er geen aannemelijke alternatieve scenario's waren die zijn verdediging konden ondersteunen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten. Gezien de omstandigheden, waaronder een eerdere veroordeling en de lange duur van de voorlopige hechtenis, heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen voor de bewezen verklaarde feiten. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002977-16
datum uitspraak: 8 september 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 juli 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 15-098652-16 en 15-810429-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 augustus 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 10 mei 2016 te Zandvoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles martini procseco, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf ALBERT HEIJN (lokatie [lokatie] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2:
hij op of omstreeks 10 mei 2016 te Zandvoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (groene) (heren) fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere kwalificatie en een andere beslissing ten aanzien van de straf komt dan de politierechter.

Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde winkeldiefstal van een fles Martini Prosecco, nu de bewijsmiddelen een alternatief scenario, namelijk dat de verdachte de fles in de winkel heeft teruggezet, niet uitsluiten.
Voorts dient de verdachte te worden vrijgesproken van de onder 2 ten laste gelegde fietsendiefstal, omdat hij de fiets slechts een stuk heeft verplaatst en derhalve het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening ontbreekt.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2016103779-8 van 10 mei 2016 houdt in dat de verbalisanten op de camerabeelden van de Albert Heijn aan de [lokatie] te Zandvoort van 10 mei 2016 zien dat de verdachte, terwijl hij een blauw Albert Heijn mandje en een Dirck 3 tasje in zijn handen heeft, omstreeks 16.01 uur het drankenpad inloopt, dat zij zien dat hij stopt ter hoogte van een fles Martini Prosecco en dat zij zien dat de verdachte de fles Martini in het Dirck 3 tasje wegstopt.
De verbalisanten zien op de beelden dat de verdachte vervolgens het drankenpad uit loopt en richting de kassa’s loopt, dat hij het lege blauwe boodschappenmandje op de overige lege mandjes voor de kassa zet, langs de rij loopt en de winkel verlaat zonder te betalen.
Het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2016103779-6 van 10 mei 2016 houdt in dat de verbalisant ziet dat de verdachte op 10 mei 2016 om 16.04 uur uit de richting van de [lokatie] te Zandvoort komt lopen, dat hij een fles Prosecco uit een plastic zakje met de naam Dirck 3 haalt en openmaakt.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden en met name het korte tijdsbestek waarin deze hebben plaatsgevonden, acht het hof het door de raadsman geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Uit de inhoud van het dossier blijkt dat de verdachte op 10 mei 2016 een op het trottoir van het
J.P. Heijeplantsoen te Zandvoort staande groene fiets pakt, daarop wegfietst en deze fiets een flink
aantal straten verderop neerzet in de tuin van een woning, in welke woning de verdachte vervolgens
ook wordt aangetroffen.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte aldus als heer en meester over de bedoelde fiets beschikt, terwijl voorts uit voornoemde gang van zaken naar de uiterlijke verschijningsvorm redelijkerwijs niet anders kan worden afgeleid dan dat de verdachte het oogmerk had om zich de betreffende fiets wederrechtelijk toe te eigenen. De omstandigheid dat de fiets niet op slot stond, doet aan dit oordeel niet af.
De verweren worden verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 10 mei 2016 te Zandvoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles Martini Prosecco, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn locatie [lokatie] .
2:
hij op 10 mei 2016 te Zandvoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een groene herenfiets, toebehorende aan [benadeelde] .
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
telkens: diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een fles prosecco en de diefstal van een fiets. Dit zijn hinderlijke feiten die voor ergernis bij de benadeelden zorgen. Door zijn handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
In beginsel dient er voor zaken als de onderhavige dan ook een strafoplegging te volgen.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 augustus 2017 blijkt evenwel dat hij op 24 januari 2017, en derhalve na het plegen van de in onderhavige zaak bewezen verklaarde feiten, is veroordeeld in de strafzaak onder parketnummer 15-810429-14. Uit het uittreksel blijkt, en zoals ter terechtzitting in hoger beroep ook door de raadsman van de verdachte naar voren gebracht, dat de verdachte in die zaak drie maanden te lang in voorarrest heeft gezeten. Het hof ziet, mede gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, aanleiding om onder deze omstandigheden te bepalen dat ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 14 april 2015, onder parketnummer 15-810429-14 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijd van drie jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken ter terechtzitting in hoger beroep, geen aanleiding de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf zoals door de raadsman bepleit.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 14 april 2015, onder parketnummer 15-810429-14, te weten van:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin
zitting hadden mr. S. Bek, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van
mr. P.M. Huizenga, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
8 september 2017.
=========================================================================
[…]