In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1962, werd beschuldigd van bedreiging met een mes, gepleegd op 24 juni 2015 te Amsterdam-Duivendrecht. De tenlastelegging hield in dat de verdachte dreigend een klapmes had uitgeklapt en daarbij de woorden "Ik ga je steken" had toegevoegd aan de bedreiging gericht aan het slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde werd bevestigd, en het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had in hoger beroep een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis gevorderd. Het hof oordeelde dat de verdachte bij een tankstation het slachtoffer had bedreigd met een mes, wat gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer teweegbracht. Uiteindelijk legde het hof een taakstraf van 40 uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.