Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“5.1. De woning wordt door de verhuurder aan de huurder verhuurd uitsluitend voor bewoning door de huurder zelf al dan niet met degenen, met wie hij een gemeenschappelijke huishouding heeft.
5.8. Het is de huurder zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder niet toegestaan de woning voor een deel of in z’n geheel - ook voor korte duur - onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven.”
“Met U ben ik overeen gekomen tijdens ons telefoon gesprek, dat ik U zou schrijven wat mijn oom nog weet over Dhr. [appellant] toen deze nog zijn onder buurman was. Gezien mijn oom niet in staat is, wegens een zeer slechte gezondheid, te komen getuigen gaf U aan dat een verklaring als deze een goede oplossing zou kunnen zijn waarop uw cliënt af zou zien van een persoonlijke getuigenis van mijn oom.
Wegens slechte gezondheid komt mijn oom niet meer buiten, dit is al zeker meer dan een jaar zo. Wel hangt hij regelmatig uit het raam om een luchtje te scheppen. Dan ziet hij af en toe buren en andere voorbijgangers buiten lopen. Zo ook Dhr. [appellant] . Deze kwam afgelopen zomer dan vanaf de bushalte richting huis aan gelopen. De heren begroeten elkaar met zwaaien en heel af en toe een praatje vanuit het raam naar de straat en van straat naar boven. De inhoud van deze gesprekjes waren altijd vrijblijvend en algemeen (mooi weer, alles goed). Er is nooit iets persoonlijks besproken, ook niet over woon of gezinssituaties. In dit contact zat geen enkele continuïteit of regelmaat. Mijn oom wist ook niet wanneer zijn buurman wel of niet thuis was en of er wel of geen bezoek was. Mijn oom heeft geen zicht op de voordeur van de buurman, deze zit om de hoek van het adres van mijn oom.
Afgelopen najaar, half oktober t/m half november, heeft mijn oom in het ziekenhuis gelegen. Daarna was het nauwelijks nog mogelijk om bij het raam een luchtje te scheppen gezien het staan op zich niet meer gaat. (…)”
3.Beoordeling
grief 5in dat de kantonrechter ten onrechte de bewijslast heeft omgekeerd door van [appellant] te verlangen aan te tonen wel in het gehuurde te hebben gewoond.