Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde] ,
[geïntimeerde],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Universal Implant Clinic B.V. i.o. (…), rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [appellant] (…) en MCC BVBA (…).
3.Beoordeling
grieven 1(hierboven reeds besproken)
en 2 in principaal appelbestrijdt [appellant] de toewijzing van de boete vanwege het niet stellen van een bankgarantie. Hij voert in de toelichting op de grieven onder meer aan dat [geïntimeerde] door het niet stellen van de bankgarantie geen schade hebben geleden. In reactie op dit betoog wijzen [geïntimeerde] erop dat zij grote moeite hebben moeten doen om hun vordering voldaan te krijgen en in dat verband beslagkosten hebben moeten maken.
grief I in incidenteel appel, die is gericht tegen de door de kantonrechter toegepaste matiging, geen behandeling behoeft en tevergeefs is voorgedragen.
grieven 3, 4, 5 en 6 in principaal appelhouden in dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat uitdrukkelijke bekrachtiging van de gesloten huurovereenkomst door Paroplant op een eerder moment dan bij de brief van 27 juni 2012 heeft plaatsgevonden, dat ook van een eerdere stilzwijgende bekrachtiging niet is gebleken, dat Thebanias Holding als bestuurder van Paroplant onrechtmatig heeft gehandeld door de huurovereenkomst te bekrachtigen omdat op 27 juni 2012 al duidelijk was dat de huurovereenkomst niet zou worden nagekomen en dat om die reden de vordering jegens [appellant] in zijn hoedanigheid van bestuurder van Thebanias Holding moet worden toegewezen. In de toelichting op de grieven wijst [appellant] erop dat hij heeft gesteld, en te bewijzen aangeboden, dat hij kort na de oprichting van Paroplant, in gesprekken met [geïntimeerde] in november en december 2011, de huurovereenkomst uitdrukkelijk heeft bekrachtigd. Subsidiair voert hij aan dat de gang van zaken na de oprichting, waaronder het in gebruik nemen van het gehuurde door Paroplant en de voldoening van op haar naam gestelde facturen, wijst op een stilzwijgende bekrachtiging. Ook is hij van mening dat de kantonrechter onvoldoende heeft gemotiveerd waarom onrechtmatige bekrachtiging door Thebanias Holding zou moeten leiden tot toewijzing van de vordering jegens hem.
grieven 9 en 10 in principaal appel, die respectievelijk handelen over de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten, wordt aangehouden tot na de bewijslevering.
4.Beslissing
uiterlijk op 19 september 2017 schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van 14 oktober tot en met 31 december 2017 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen;