ECLI:NL:GHAMS:2017:3536

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
23-001124-16.a
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep in de megazaak Tear

In de zaak met parketnummer 23-001124-16 heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 augustus 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 maart 2016. De verdachte, geboren in 1989, had hoger beroep ingesteld, maar heeft op 24 augustus 2017 een akte van intrekking van het rechtsmiddel ingediend, waarin hij aangaf het hoger beroep niet te willen handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De beslissing is openbaar uitgesproken op de zitting van 25 augustus 2017, waarbij de griffier ook aanwezig was. Het arrest is niet mede ondertekend door twee van de rechters, die buiten staat waren om dit te doen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001124-16
datum uitspraak: 25 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 maart 2016 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers
13-997040-14 en 13-997053-15 en 13-997066-15 tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 augustus 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het hof begrijpt uit de akte intrekking rechtsmiddel van 24 augustus 2017 dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Daarom zal hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. E. Mijnsberge en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van
mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
25 augustus 2017.
Mr. M.M. van der Nat en mr. H.A. van Eijk zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.