3.2.De vrouw verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, nu de alimentatietermijn van twaalf jaar ex artikel 1:157 BW verlengd dient te worden omdat beëindiging van de uitkering van zo ingrijpende aard is dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de vrouw kan worden gevergd,
a. Primair te bepalen dat de man met ingang van 22 januari 2011 dan wel zoveel later als het hof redelijk acht, een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw van € 5.604,70 per maand betaalt, dan wel een redelijk ander bedrag hoger dan € 2.132,22 per maand, jaarlijks geïndexeerd, alles verminderd met reeds door de man nadien betaalde bedragen in verband met stilzwijgend voortgezette partneralimentatieverplichtingen en eventuele pensioen-betalingen;
b. Subsidiair te bepalen dat de man met ingang van 22 januari 2011, dan wel per een redelijke latere datum na 22 januari 2011, gezien de reeds verrichte betalingen door de man na 22 januari 2011, € 2.132,22 per maand aan partneralimentatie verschuldigd is, jaarlijks geïndexeerd, alles verminderd met reeds door de man nadien betaalde bedragen in verband met stilzwijgend voortgezette partneralimentatieverplichtingen en eventuele pensioen-betalingen;
c. Meer subsidiair te bepalen dat de man met ingang van 22 januari 2011, dan wel per een redelijke latere datum gezien de reeds verrichte betalingen door de man na 22 januari 2011, per maand aan partneralimentatie minimaal € 1.350,- betaalt, dan wel een door het hof te bepalen bedrag aan partneralimentatie, jaarlijks geïndexeerd, alles verminderd met reeds door de man nadien betaalde bedragen in verband met stilzwijgend voortgezette partneralimentatieverplichtingen en eventuele pensioenbetalingen.