3.4.De stelling van [appellant] dat het door de kantonrechter aangehaalde arrest van de Hoge Raad geen betrekking heeft op hem, omdat zijn onderneming alleen optreedt voor huurders, berust op een onjuiste lezing van het arrest. De bemiddelaar in die zaak stelde immers ook alleen op te treden voor particuliere woningzoekenden (zie overweging 4.2 van voornoemd arrest van de Hoge Raad). Dit verweer kan [appellant] dus niet baten.
3.5.1.Uit de werkwijze, zoals geschetst door [appellant] , bezien in onderling verband en samenhang met de gang van zaken die uiteindelijk heeft geleid tot de totstandkoming van de huurovereenkomst tussen [geïntimeerden] en [X] , als vertegenwoordiger van de verhuurder van de woning aan de [adres 1] , volgt dat [appellant] te huur staande woningen op zijn Facebookpagina vermeldt. Deze pagina kan door eenieder worden bezocht, maar een bezichtiging van een op de Facebookpagina vermelde woning kan alleen plaatsvinden nadat de geïnteresseerde woningzoekende zich bij [appellant] inschrijft of zich al eerder had ingeschreven. De vermelding van een woning op de Facebookpagina van Global Housing geschiedt – voor zover in deze procedure is gebleken – zonder het exacte adres van de woning te noemen en zonder dat de contactgegevens van (de belangenbehartiger van) de verhuurder bekend worden gemaakt. Zo reageerde [geïntimeerde sub 2] , nadat zij zich had ingeschreven bij Global Housing, op een op de Facebookpagina van Global Housing vermeld appartement in Amsterdam West ([naam straat]), een niet geïndividualiseerde woning, eigendom van een niet geïndividualiseerde verhuurder. Naar aanleiding daarvan zijn volgens Global Housing twee woningen aan de [naam straat] bezichtigd, namelijk de woning aan de [adres 2] en de uiteindelijk gehuurde woning aan de [adres 1] . Onder deze omstandigheden acht het hof het niet van wezenlijk belang dat deze uiteindelijk door [geïntimeerden] gehuurde woning volgens [appellant] niet op de Facebookpagina stond. Inherent aan een werkwijze, zoals die van [appellant] , waarbij concrete adressen van woningen niet worden vermeld, maar alleen de straatnaam en een korte omschrijving van de woning, is immers dat achter de vermelding van een woning op de Facebookpagina meerdere vergelijkbare woningen schuil kunnen gaan. Feit blijft dat [geïntimeerden] reageerden op een bekendmaking op de Facebookpagina van Global Housing van een te huur staande, niet geïndividualiseerde woning, zonder vermelding van de contactgegevens van (de belangenbehartiger van) de verhuurder, en dat zij aldus de uiteindelijk door hen gehuurde woning hebben bezichtigd. Uit de omstandigheid dat [geïntimeerden] reageerden op een niet geïndividualiseerde woning op Facebook, daar geplaatst ten behoeve van bij Global Housing ingeschreven kandidaten, en de bezichtiging vervolgens plaatsvond in twee woningen in dezelfde straat, kan niet worden afgeleid dat [appellant] , zoals hij stelt, de desbetreffende uiteindelijk gehuurde woning specifiek voor [geïntimeerden] heeft gevonden. Hoe dan ook is kenmerkend voor de werkwijze van [appellant] dat hij woningen aanbiedt op zijn Facebookpagina, dat een woningzoekende op het aanbod op deze pagina reageert en dat de woningzoekende eerst een huurovereenkomst kan sluiten nadat hij zich heeft ingeschreven bij Global Housing (en [appellant] moet betalen bij het vinden van een woning), zoals ook [geïntimeerden] hebben gedaan.
3.5.2.Volgens [appellant] was de verhuurder van de woning aan de [adres 1] in eerste instantie in gesprek met andere kandidaten, die het uiteindelijk niet zijn geworden. Daarna heeft Global Housing, aldus [appellant] , de verhuurder ervan ‘kunnen overtuigen om de woning aan [geïntimeerden] te verhuren’ en is hij daartoe expliciet met [X] in onderhandeling getreden (memorie van grieven, randnummer 55). Deze stelling valt echter, zonder toelichting, die ontbreekt, niet te rijmen met zijn stellingen in randnummer 70 van de memorie van grieven. Daar betoogt [appellant] immers onder meer dat Global Housing per e-mail van 19 maart 2014 in eerste instantie namens twee andere klanten had getracht een huurovereenkomst tot stand te laten komen voor de [adres 1] en dat [X] in haar e-mail van 20 maart 2014 enerzijds meldde dat deze kandidaten werden afgewezen en anderzijds dat de verhuurder zijn keuze had laten vallen op [geïntimeerden] als huurders. Hieruit kan niet anders worden afgeleid dan dat [appellant] de naam van [geïntimeerden] , net als de namen van de afgevallen kandidaten, aan [X] had voorgedragen. Enige andere inspanning van [appellant] ten behoeve van [geïntimeerden] volgt hieruit niet. Ook overigens is niet gebleken dat de bemoeienis van [appellant] verder is gegaan dan het bijwonen van de bezichtiging van de woning(en), het doorgeven van de naam van [geïntimeerden] aan (de belangenbehartiger van) de verhuurder, het aan [geïntimeerden] verstrekken van de ten behoeve van de verhuurder in te vullen formulieren en/of het doorgeven van de voorwaarden waaronder de verhuurder de huurovereenkomst zou willen sluiten. De stelling van [appellant] dat vervolgens ‘de onderhandelingen over de totstandkoming van de huurovereenkomst verder [zijn] gegaan, waarbij Global Housing enkel en alleen de belangen heeft behartigd (…) van [geïntimeerden] ’ is niet nader feitelijk toegelicht. Bovendien kan aan die stelling, zonder toelichting, die ontbreekt, weinig betekenis worden toegekend, omdat [geïntimeerden] , na de ontvangst van de concept huurovereenkomst van [X] , zelf met [X] in onderhandeling zijn getreden.
3.5.3.[appellant] heeft gesteld dat hij [geïntimeerden] en de verhuurder niet voor elkaar heeft afgeschermd. Hij heeft daartoe gewezen op de omstandigheid dat [geïntimeerden] na de bezichtiging zelf van [X] hebben vernomen dat de keuze op hen was gevallen en zij dus direct contact hadden met de verhuurder. Deze stelling is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet steekhoudend. Essentieel is dat de woningzoekende bekend is met de contactgegevens van de verhuurder vóórdat hij jegens een bemiddelaar als [appellant] is gehouden tot het betalen van commissie. De woningzoekende moet immers de vrije keuze hebben om een te huur staande woning hetzij rechtstreeks van de verhuurder te huren, hetzij via een bemiddelaar aan wie hij commissie dient te betalen. Die keuze hebben [geïntimeerden] niet gehad.
3.5.4.De omstandigheden in dit geding zijn aldus vergelijkbaar met de omstandigheden die aan de orde waren in meergenoemd arrest van de Hoge Raad. [appellant] moet worden geacht niet alleen met [geïntimeerden] , maar ook met (de beheerder van) de verhuurder een bemiddelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:425 BW te hebben gesloten op de wijze zoals besproken door de Hoge Raad. Van bemiddeling is in een context als de onderhavige immers in beginsel reeds sprake als iemand in opdracht of met goedvinden van (de belangenbehartiger van) de verhuurder, een door deze te verhuren woning op zijn website of Facebookpagina plaatst. [appellant] heeft derhalve twee heren gediend. In het licht van het voorgaande doet hieraan niet af dat hij, onder verwijzing naar een daartoe strekkende verklaring van [X] , heeft gesteld dat dit niet daadwerkelijk het geval is geweest omdat hij geen opdracht, noch een vergoeding van (de beheerder van) de verhuurder heeft gekregen. Evenmin zijn in deze context van wezenlijk belang de stellingen van [appellant] dat niet alleen Global Housing, maar ook [X] bij de bezichtiging van de uiteindelijk gehuurde woning aanwezig was, dat [X] de huurovereenkomst heeft opgesteld en dat [geïntimeerden] , alle uit hoofde van de huurovereenkomst verplichte betalingen rechtstreeks aan [X] diende te voldoen.