ECLI:NL:GHAMS:2017:3488
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling kinderen; afwijzing verzoek tot verlenging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee kinderen, geboren uit het inmiddels ontbonden huwelijk van de moeder en de vader. De moeder had in hoger beroep beroep aangetekend tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 15 maart 2017, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 10 december 2017. De moeder verzocht om beëindiging van de ondertoezichtstelling, terwijl de vader de beschikking wilde bekrachtigen. De kinderen stonden sinds 10 juni 2015 onder toezicht van Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), die op dat moment was vervangen door het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJR).
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2017 werd duidelijk dat de moeder van mening was dat er geen ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen was en dat de zorgregeling met de vader goed verliep. JBRA had sinds juli 2016 geen contact meer gehad met de ouders of de kinderen, wat de moeder aanhaalde als een reden om de ondertoezichtstelling te beëindigen. De vader daarentegen stelde dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk was om de omgang met de kinderen veilig te stellen, vooral gezien de lopende procedure over de zorgregeling.
Het hof oordeelde dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig waren. Er waren geen recente zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de voorlopige zorgregeling werd nageleefd. Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af. De beslissing benadrukte dat de communicatie tussen de ouders zorgelijk was, maar niet voldoende om een ingrijpende maatregel als ondertoezichtstelling te rechtvaardigen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.