In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een bijdrage van € 25,- per kind per maand toegewezen gekregen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun twee minderjarige kinderen. De vrouw verzocht het hof om deze bijdrage te verhogen naar € 125,- per kind per maand, terwijl de man, verweerder in hoger beroep, de bestreden beschikking wilde bekrachtigen. De vrouw stelde dat de man meer draagkracht had dan door de rechtbank was vastgesteld, en dat hij een hogere bijdrage kon betalen, mede gezien de huwelijkse schulden die hij had. De man verweerde zich door te stellen dat hij al aanzienlijke schulden had en dat de rechtbank de bijdrage terecht had vastgesteld op € 25,- per kind per maand. Het hof heeft de financiële situatie van beide partijen zorgvuldig bekeken, inclusief de huwelijkse schulden en de bijstandsuitkering van de vrouw. Het hof concludeerde dat de man, rekening houdend met zijn netto besteedbaar inkomen en de lasten die hij had, in redelijkheid geen hogere bijdrage kon betalen dan € 75,- per kind per maand. De eerdere beschikking werd vernietigd en de man werd verplicht om deze nieuwe bijdrage te betalen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.