ECLI:NL:GHAMS:2017:3454

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2017
Publicatiedatum
28 augustus 2017
Zaaknummer
23-004281-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens afwezigheid en gebrek aan grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 18 november 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1982, was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep en had geen schriftelijke grieven ingediend. Het hof heeft vastgesteld dat er geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven en dat er ook geen rechtens te beschermen belang is dat zou kunnen rechtvaardigen dat de zaak verder wordt onderzocht. Gelet op artikel 416, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004281-16
Datum uitspraak: 19 juni 2017
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 november 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-703065-16 en 13-701299-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juni 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend, noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak zelf, zal hij, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet‑ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. C.N. Dalebout en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2017.