In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, was eerder veroordeeld voor rijden onder invloed en heeft op 4 december 2016 te Amsterdam een motorrijtuig bestuurd na gebruik van alcoholhoudende drank. Het alcoholgehalte in zijn adem was 685 microgram per liter, wat aanzienlijk boven de toegestane norm ligt. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 850,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zeven maanden. De advocaat-generaal vorderde een taakstraf van 40 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid, terwijl de raadsvrouw pleitte voor een voorwaardelijke taakstraf.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als strafbaar gekwalificeerd. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had hulp gezocht voor zijn alcoholverslaving en financiële problemen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om een taakstraf van 30 uren op te leggen in plaats van een geldboete, en de verdachte is voor zeven maanden ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Het hof heeft de tijd dat het rijbewijs van de verdachte eerder was ingehouden in mindering gebracht op de ontzegging.