Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. B.J.R. Loijmanste Amsterdam,
mr. J.C.I. Veermante Volendam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verdeling van een tweemanszaak, een café, na de beëindiging van een samenleving. De man en de vrouw, beiden betrokken bij de onderneming, hebben een geschil over de waardering van de activa en de verdeling van de gemeenschappelijke schuld aan de Rabobank. Het hof heeft vastgesteld dat het café per 1 februari 2009 als verdeeld moet worden beschouwd, waarbij de vrouw de helft van de waarde van de activa aan de man moet vergoeden. De waarde van het café is vastgesteld op € 53.000,-, wat betekent dat de vrouw € 26.500,- aan de man moet betalen. Daarnaast heeft de man een regresvordering van € 11.749,87 op de vrouw, wat het totaalbedrag dat de vrouw aan de man moet betalen op € 38.249,87 brengt. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de vrouw veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de man. De vordering van de vrouw tot terugbetaling van rente op de gemeenschappelijke schuld is afgewezen, omdat deze te laat is ingediend. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, aangezien beide partijen gewezen echtelieden zijn.