ECLI:NL:GHAMS:2017:3429
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling na hoger beroep tegen vonnis politierechter
Op 25 augustus 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 oktober 2016 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van een benadeelde partij op 12 maart 2016 in Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, waarbij de zaak met parketnummer 13-143942-16 aan de orde was. Tijdens de zitting op 11 augustus 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte en zijn raadsman.
Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet voldoende bewijs biedt voor de beschuldiging van mishandeling. De advocaat-generaal had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het feit, maar het hof kwam tot de conclusie dat de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder beelden van een bewakingscamera, niet overtuigend genoeg waren om de verdachte schuldig te verklaren. De beelden toonden niet het tenlastegelegde slaan of stompen, en de verklaringen van de verbalisant waren niet voldoende om de overtuiging te wekken dat de verdachte het feit had gepleegd.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling. Tevens heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding, die in eerste aanleg was toegewezen tot een bedrag van € 59,60, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het ten laste gelegde feit. De kosten werden door beide partijen zelf gedragen. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.