5.4.3.De man heeft bepaalde posten op de bedoelde behoeftelijst bestreden. De man is van mening dat de behoefte van de vrouw dient te worden begroot op € 2.000,- netto per maand, welk bedrag ook aansluit bij de berekening van de behoefte volgens de hof formule, te weten 60 % van het netto besteedbaar gezinsinkomen.
Het hof zal, overeenkomstig het uitgangspunt van partijen, uitgaan van genoemde behoeftelijst en zal de daarop vermelde posten afzonderlijk bespreken. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat rekening dient te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de hoogte en de aard van zowel de inkomsten als de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk, waarin een aanwijzing kan worden gevonden voor de mate van welstand waarin zij hebben geleefd, en zoveel mogelijk met concrete gegevens betreffende de reële of met een redelijke mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten. Het hof zal daarbij niet de bijstandsnorm betrekken, aangezien de vrouw onvoldoende heeft onderbouwd dat die niet al in de overige in het behoefteoverzicht vermelde posten is verwerkt.
- vakantie
De vrouw stelt in genoemde productie 10 en ter zitting in hoger beroep dat zij behoefte heeft aan € 750,- per maand ter zake van vakantie. Volgens wederom deze productie 10 gaven partijen ten tijde van de samenleving (afgerond) € 1.000,- per maand uit aan vakanties. Zij verwijst voorts naar een door haarzelf opgesteld overzicht van vakanties van partijen in de periode van 2008 tot 2014, waaruit een gemiddelde besteding aan vakanties van € 1.338,- per maand voor het hele gezin volgt. De vrouw stelt dat haar aandeel in de bestedingen groter was, dan het aandeel van de overige gezinsleden. De man heeft gesteld dat slechts 25% van de totale kosten aan de vrouw ten goede kwamen. Naar het oordeel van het hof heeft de vrouw, gezien de betwisting door de man, onvoldoende onderbouwd dat een bedrag van
€ 750,- per maand vanwege vakantie aan haar werd besteed, hetgeen wel op haar weg had gelegen. Het hof acht het redelijk, in aanmerking genomen dat de man de in dit overzicht genoemde vakanties niet heeft betwist, rekening te houden met een kwart van de in productie 23 vermelde gemiddelde kosten, derhalve met een bedrag van € 335,- per maand.
- kleding
De vrouw stelt dat zij behoefte heeft aan € 400,- per maand voor kleding. Volgens de vrouw is het gehele door partijen daaraan uitgegeven bedrag, zoals dit blijkt uit in eerste aanleg overgelegde bankafschriften aan haar besteed, mede aangezien de kinderen zakgeld kregen en daarvan zelf kleding dienden te kopen. Ook op dit punt heeft de man gemotiveerd en onder verwijzing naar bankafschriften waaruit blijkt dat uitgaven van zijn eigen bankrekening zijn gedaan, betwist dat dit hele bedrag per maand door alleen de vrouw werd uitgegeven. Nu de vrouw heeft nagelaten aan te tonen dat het genoemde bedrag volledig aan haar is besteed, acht het hof het redelijk rekening te houden met de helft, derhalve € 200,- per maand aan kosten van kleding.
- uiterlijke verzorging
De vrouw stelt dat zij behoefte heeft aan € 120,- per maand ter zake van kosten voor uiterlijke verzorging. Volgens de vrouw hadden de kinderen eigen zakgeld om aan uiterlijke verzorging te besteden. Terecht stelt de man dat de vrouw niet heeft aangetoond dat wat in gezinsverband is uitgegeven, alleen aan haar is besteed. Het hof acht het redelijk rekening te houden met de helft, derhalve € 60,- per maand aan kosten van uiterlijke verzorging.
- interieur/tuin
De vrouw voert aan dat zij behoefte heeft aan € 200,- per maand vanwege interieur en tuin. De man stelt terecht dat nu de vrouw niet over een tuin beschikt, met een dergelijk bedrag geen rekening hoeft te worden gehouden. Het hof acht het redelijk rekening te houden met € 50,- per maand aan kosten van interieur en tuin.
- auto
De vrouw stelt dat zij behoefte heeft aan € 400,- per maand voor kosten verbonden aan een auto. Ter onderbouwing verwijst zij naar een artikel van de Consumentenbond en NIBUD. De man heeft de stellingen van de vrouw over deze kosten onvoldoende gemotiveerd bestreden. Het hof zal rekening houden met het door de vrouw genoemde bedrag van € 400,- per maand aan kosten van een auto.
- opleidingskosten
De vrouw voert aan dat zij behoefte heeft aan € 200,- per maand vanwege kosten van opleiding. De man is van mening dat daar geen rekening mee hoeft te worden gehouden nu zij haar opleiding heeft afgerond. De vrouw heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat zij kosten van opleiding moet maken om haar kennis van computers op peil te houden evenals haar taalvaardigheden in Engels. Het hof acht het redelijk om met enige kosten van opleiding rekening te houden. Nu de vrouw het door haar genoemde bedrag niet heeft onderbouwd, zal het hof rekening houden met € 70,- per maand.
- mobiel
De vrouw begroot haar kosten voor een mobiele telefoon op € 35,- per maand. Het hof acht dit niet onredelijk en zal met dat bedrag rekening houden.
- boeken en krant
De vrouw stelt dat zij per maand € 60,- nodig heeft voor boeken en krant op basis van wat partijen ten tijde van hun huwelijk daaraan uitgaven. De man stelt zich op het standpunt dat de uitgaven die door partijen op dit punt zijn gedaan, aan het hele gezin werden besteed. Gelet op hetgeen partijen op dit punt hebben aangevoerd, acht het hof het redelijk rekening te houden met de helft, derhalve € 30,- per maand.
- uitgaan
De vrouw stelt dat zij behoefte heeft aan een bedrag van € 100,- per maand voor uitgaan. De man stelt zich op het standpunt dat de uitgaven die door partijen op dit punt zijn gedaan, voor het hele gezin waren. De vrouw stelt daar tegenover dat de kinderen voor uitgaan zakgeld ontvingen. Gelet op de standpunten van partijen acht het hof het redelijk rekening te houden met de helft van dat bedrag, te weten € 50,- per maand.
- boodschappen
De vrouw stelt dat zij ongeveer € 200,- per maand nodig heeft voor boodschappen. De man stelt dat een bedrag van € 179,- per maand in overeenstemming is met de NIBUD normen. Gezien de welstand van partijen ten tijde van het huwelijk, acht het hof het door de vrouw genoemde bedrag van € 200,- per maand voor boodschappen redelijk en zal daar rekening mee houden.
- energie/water
De vrouw begroot haar kosten ter zake van energie en water op € 125,- per maand. Het hof acht dit redelijk en zal daarmee rekening houden.
- premie levensverzekering
De vrouw is van mening dat daarnaast rekening dient te worden gehouden met een bedrag van € 105,- per maand aan premie voor een levensverzekering. De man stelt dat nu de vrouw ten tijde van het huwelijk geen levensverzekering had en deze thans nog niet heeft, daarmee geen rekening moet worden gehouden. Het hof zal met de premie levensverzekering geen rekening houden, nu de vrouw ten tijde van het huwelijk geen levensverzekering had, de noodzaak daartoe voor de huidige situatie onvoldoende is gebleken en zij bovendien deze verzekering nog niet daadwerkelijk heeft afgesloten.
- sparen
Gelijk de vrouw stelt acht het hof het redelijk rekening te houden met een te reserveren bedrag voor sparen, aangezien uit het door haar opgestelde overzicht over de jaren 2012 tot en met 2014 blijkt dat partijen tijdens hun huwelijk € 600,- per maand opzij legden. Het hof zal met € 200,- rekening houden.
- huur
De vrouw heeft als productie 17 in hoger beroep een bankafschrift ten bewijze van de door haar betaalde huur van € 773,- overgelegd. De man heeft dit bedrag weersproken. Het hof acht het redelijk rekening te houden met het bedrag dat blijkt uit het bankafschrift.
- ziektekosten
Niet in geschil is dat de vrouw een bedrag van € 136,- per maand aan (aanvullende) premie voor een ziektekostenverzekering betaalt. Het hof zal daar eveneens rekening mee houden.
- pensioenpremie
De vrouw stelt dat het redelijk is om rekening te houden met een pensioenpremie van € 500,- per maand voor een door haar te regelen pensioenvoorziening, aangezien partijen tijdens het huwelijk geen pensioenvoorziening hebben getroffen. De man heeft nauwelijks ouderdomspensioen opgebouwd. De vrouw heeft gezien haar kortdurende dienstverbanden eveneens nauwelijks pensioen opgebouwd. Een premie van € 500,- per maand is volgens haar reëel, gelet op haar pensioengat, de leeftijd waarop zij de voorziening start en de welstand tijdens het huwelijk. De man stelt dat partijen beiden een aanzienlijke erfenis te wachten staat en dat zij daarom tijdens hun huwelijk hebben besloten ieder eigen pensioen op te bouwen. De vrouw betwist dat sprake is van een te verwachten erfenis.
Het hof is van oordeel dat nu partijen tijdens hun huwelijk geen pensioenvoorziening hebben getroffen en evenmin is gebleken dat de vrouw daadwerkelijk een pensioenverzekering heeft afgesloten, daarmee geen rekening dient te worden gehouden. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat wel rekening is gehouden met een spaarbedrag zoals hiervoor genoemd.
- extra uitgaven met credit card
De vrouw stelt dat ten tijde van het huwelijk gemiddeld € 500,- per maand aan extra uitgaven per credit card zijn gedaan, welk bedrag onder meer is besteed aan etentjes en vakantie, en dat voor de bepaling van haar behoefte met een bedrag van € 125,- per maand rekening dient te worden gehouden. Uit de bankafschriften van de ING Bank die de vrouw bij haar herziene productie 23 b uit eerste aanleg in het geding heeft gebracht, blijkt dat in de jaren 2012 tot en met 2014 regelmatig bedragen van de en/of rekening van partijen bij ING Bank naar ‘ING Bank N.V. Creditcards’ zijn overgeboekt, zoals bijvoorbeeld op 24 juli 2012 een bedrag van € 2.000,-, op 3 september 2012 een bedrag van € 45,-, op 2 oktober 2012 een bedrag van € 68,- en op 23 oktober 2012 een bedrag van € 1.000,-. Weliswaar staat bij een aantal overschrijvingen ‘extra aflossing’ vermeld, doch nu het gaat om een credit card moeten tegenover de aflossingen uitgaven staan. De man heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. Het hof zal met een bedrag van € 125,- per maand aan extra uitgaven rekening houden.
- extra uitgaven pinnen
De vrouw stelt dat naast genoemde uitgaven gemiddeld € 100,- per maand door partijen contant werd gepind, welk bedrag voor de helft door haar werd besteed. De man heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. Het hof acht het redelijk met € 50,- per maand aan extra uitgaven rekening te houden.
- uitgaven via verhuur woning
De vrouw stelt dat per maand € 900,- contant aan huurinkomsten binnenkwamen, hetgeen tot een bedrag van € 300,- per maand door haar werd besteed. De man heeft ook dit onvoldoende betwist. Het hof acht het redelijk ook daarmee rekening te houden.