ECLI:NL:GHAMS:2017:3305
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-ondertekend beroepschrift door advocaat
In deze zaak heeft de man hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 22 februari 2017. Het hof ontving het beroepschrift op 20 maart 2017, maar constateerde dat het niet was ondertekend door een advocaat, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. De man werd in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan. In zijn brief van 14 april 2017 verzocht de man om zijn verzoek in hoger beroep ontvankelijk te verklaren, waarbij hij zich beroept op verschillende artikelen van de Grondwet en het EVRM. Het hof overweegt dat de indiening en ondertekening van een appelschrift door een bevoegde advocaat moet geschieden, zoals vastgelegd in de artikelen 359, 362 en 278 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof concludeert dat de man niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift. De door de man aangehaalde artikelen bieden geen grond voor zijn verzoek, en het hof oordeelt dat de procesrechtelijke drempels die de toegang tot de rechter beperken, toelaatbaar zijn onder het EVRM. De beslissing van het hof is op 15 augustus 2017 in het openbaar uitgesproken.