In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verhaalsbijdrage die een man moet betalen aan de gemeente Amsterdam voor de kosten van levensonderhoud van zijn minderjarige kind, geboren in 2012. De man en de vrouw hebben nooit samengewoond, en de vrouw ontvangt sinds de geboorte van het kind een bijstandsuitkering. De man is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verhaalsbijdrage was vastgesteld op € 153,- per maand. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de stijging van het inkomen van de man en de financiële situatie van de vrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van het kind moet worden berekend op basis van het netto besteedbaar inkomen van beide ouders, waarbij het hof een middeling heeft toegepast. De man heeft zijn inkomen in 2016 aanzienlijk zien stijgen ten opzichte van 2012, wat invloed heeft op de behoefte van het kind. Het hof heeft de verhaalsbijdrage van de man vastgesteld op € 110,- per maand voor de periode van 1 januari 2016 tot 1 februari 2017 en op € 79,- per maand vanaf 1 februari 2017. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders in hoger beroep verzochte is afgewezen.