Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
mbt het geld dat jij van je vader hebt geleend en ik niet om heb gevraagd! Ga ik je terug betalen, dit in n tempo dat mij uitkomt, want ik heb het ook niet zoals je weet.”kan – aldus de vrouw - niet anders geïnterpreteerd worden dan als een bevestiging dat partijen een overeenkomst van geldlening zijn aangegaan. De man heeft daarop eenmalig een bedrag van € 200,= terugbetaald. Anders dan de man stelt gaat het hier niet om een betaling voor de garderobekast, nu op het moment van betaling in mei 2014 nog niet duidelijk was of de man de kast zou overnemen, aldus de vrouw. Ook is niet juist dat de verbouwing zou zijn betaald met contant geld van de man. De vrouw betwist in dit verband dat de man – zoals hij in eerste aanleg heeft gesteld – indertijd over contant geld beschikte, laat staan dat hij een vaste plek in zijn woning had waar hij contant geld zou hebben liggen. Zij acht het ook onaannemelijk dat er contant geld in de woning zou zijn, omdat partijen tijdens de verbouwing nauwelijks in de woning aanwezig waren en men in het algemeen, gelet op de aanwezigheid van werklieden, geen waardevolle spullen of geld onbeheerd achterlaat. Nu de kantonrechter wel aangetoond acht dat de vrouw een bedrag van € 162,50 heeft betaald voor de huur van een container, had de man in ieder geval moeten worden veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag.
de geleende 10.000,- euro”. In reactie hierop heeft de man geantwoord “
mbt het geld dat jij van je vader hebt geleend en ik niet om heb gevraagd! Ga ik je terug betalen, dit in n tempo dat mij uitkomt, want ik heb het ook niet zoals je weet.”. Het hof is van oordeel dat deze Ping-berichten de stelling van de vrouw dat sprake is van een geldlening ondersteunen, nu de man daarin verklaart dat hij het geld zal
terugbetalen (cursivering door het hof). De stellingen van de vrouw worden ook onderschreven door haar Ping-bericht van 17 oktober 2013, waarin zij schrijft dat er een terugbetalingsregeling getroffen moet worden “
mbt de van mij aan jou geleende 10.000,- euro waarvan je eerder al aangaf deze terug te zullen betalen”, mede gelet op het feit dat gesteld noch gebleken is dat de man toen in reactie hierop heeft ontkend dat sprake is van een geldlening of van een toezegging door de man tot terugbetaling van € 10.000,=. Naar het oordeel van het hof heeft de man tegenover deze gemotiveerde stellingen van de vrouw onvoldoende aangevoerd ter onderbouwing van zijn verweer dat de verbouwing is betaald met contant geld van de man dat in de woning lag. Ter zake van voormelde Ping-berichten stelt de man slechts dat de zin
“Ga ik je terug betalen” betrekking heeft op de betaling voor de garderobekast. Het hof volgt de man niet in deze stelling, aangezien de man op