2.Feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beslissing onder 1.1 tot en met 1.5 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Met haar
eerste griefbestrijdt de VvE de vaststelling onder 1.3 dat de accommodatie aan de [adres] via diverse websites wordt aangeboden. Volgens de VvE gaat het maar om één website, namelijk [website] Het hof zal met dit bezwaar in het hiernavolgende rekening houden. Over de juistheid van de overige feiten bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Die feiten behelzen, waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, het volgende.
a. De VvE voert het beheer over de gemeenschappelijke gedeelten en zaken van het in appartementen gesplitst gebouw aan de [adres] . Elk lid is mede-eigenaar van het complex en van rechtswege lid van de VvE. Het complex is gesplitst in vier appartementsrechten, met elk één stem in de vergadering van eigenaars, met betrekking tot de begane grond (volgens de akte van splitsing met bestemming bedrijfsruimte), eerste, tweede en derde etage (alle bestemd als woning met bergruimte).
b. [geïntimeerde] is sinds 2 augustus 2011 eigenaar van het appartementsrecht met betrekking tot de derde etage. Hij verhuurt dat appartement aan zijn twee zonen.
De appartementsrechten met betrekking tot de eerste en tweede etage behoren sinds 18 augustus 2015 toe aan [A] en [B] . Als bewoners van het appartement staan ingeschreven [C] en [D] (geboren respectievelijk op [geboortedatum 1] en [geboortedatum 2] ).
c. In de splitsingsakte van 24 maart 1976 is een reglement van splitsing als bedoeld in artikel 5:111 BW opgenomen. Voor de bepalingen daarvan is verwezen naar het Modelreglement 1973 van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna het Modelreglement), voor zover daarvan in de splitsingsakte niet is afgeweken.
Artikel 9 van het Modelreglement luidt:
1. Iedere eigenaar of gebruiker heeft het recht op uitsluitend gebruik van zijn privé gedeelte, mits hij bij de uitoefening van dat recht het reglement en het huishoudelijk reglement in acht neemt en mits hij aan de andere eigenaars en gebruikers geen onredelijke hinder toebrengt.
2. De eigenaar en gebruikers zijn verplicht het privé gedeelte te gebruiken overeenkomstig de daaraan nader in de akte te regelen bestemming. Een gebruik dat afwijkt van deze bestemming is slechts geoorloofd met toestemming van de vergadering. De vergadering kan bij het verlenen van de toestemming bepalen dat deze weer kan worden ingetrokken.
3. In geval van wijziging van de bestemming van een privé gedeelte, is artikel 875 1 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Artikel 875 1 lid 2 BW is de voorloper van het huidige artikel 5:139 BW en bepaalde dat voor wijziging van de akte van splitsing medewerking van alle eigenaars is vereist.
Artikel 20 van het Modelreglement bepaalt, voor zover van belang:
1. Indien een eigenaar zijn privé gedeelte met inbegrip van het medegebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en/of de gemeenschappelijke zaken aan een ander in gebruik wil geven, zal die ander het gebruik slechts kunnen verkrijgen na ondertekening van een in duplo opgemaakte en gedagtekende verklaring dat hij het reglement en het huishoudelijk reglement als bedoeld in artikel 876 c van het Burgerlijk Wetboek, voor zover die op een gebruiker betrekking hebben, zal naleven.
Artikel 35 van het Modelreglement luidt:
Ieder der eigenaars is bevoegd, hetzij in persoon, hetzij bij een schriftelijk gevolmachtigde, de vergadering bij te wonen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen, behoudens het bepaalde in artikel 875 q van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 36 van het Modelreglement luidt, voor zover van belang:
1. Alle besluiten, waarvoor in dit reglement of krachtens de wet geen afwijkende regeling is voorgeschreven, worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen.
(…)
3. Met een besluit van de vergadering staat gelijk een voorstel, waarmede alle eigenaars schriftelijk hun instemming hebben betuigd.
(…)
d. Op 26 juli 2015 heeft een vergadering van eigenaars plaatsgehad. In de notulen daarvan is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld (waarbij EB staat voor [geïntimeerde] , FR en TB voor [A] en [B] en FL voor de eigenares van het appartement op de begane grond):
Zowel FL als TB/FR hebben plannen om een deel van de woning als B&B te verhuren; EB wil die mogelijkheid ook voor zijn appartement in de toekomst openhouden. Dit betekent dat er binnen de VvE afspraken moeten worden vastgelegd die een dergelijk verhuur mogelijk maken zonder dat dit ten koste gaat van het woongenot.
e. [C] en [D] hebben in november 2015 bij de gemeente Amsterdam gemeld dat zij in elk van de appartementen een Bed & Breakfast (B&B) zouden beginnen. De gemeente Amsterdam heeft erop gewezen dat dit (per appartement/ woning) was toegestaan voor maximaal 4 gasten op maximaal 40% van het vloeroppervlak. [C] en [D] zijn op 9 december 2015 met het oog op de exploitatie van de B&B met elkaar een vennootschap onder firma aangegaan. Begin 2016 is de B&B van start gegaan en sindsdien wordt op internet accommodatie op de [adres] aangeboden.
f. Op de vergadering van de VvE [naam complex] van 12 juli 2016 heeft [geïntimeerde] als
agendapunt laten opnemen: “Vaststelling regels en rapportage commerciële
exploitatie van appartementsgebouw [naam complex] ”.
g. Van de vergadering van 12 juli 2016 zijn notulen gemaakt. Daarin is met betrekking tot het door [geïntimeerde] ingebrachte punt het volgende vermeld (met de zelfde afkortingen als hierboven en CvB voor de rechtsvoorgangster van [A] en [B] ):
Vaststelling regels en rapportage commerciële verhuur
Als toelichting op dit punt van de agenda verklaart EB niet tevreden te zijn over de gang van zaken en bejegening met betrekking tot de informatievoorziening rond de B&B. EB geeft aan zich per mail tegen de komst van een B&B te hebben uitgesproken richting CvB. Voor FR en TB echter, was de mogelijkheid voor het opzetten van een B&B voorwaarde voor de aankoop van de appartementen. Zij hebben alle noodzakelijke en van rechtswege verplichte stappen genomen voor de realisatie van de B&B. Daar valt ook de goedkeuring voor een B&B van de overige VVE leden onder. EB blijft van mening dat de mail die is verstuurd ook naar FR en TB is gegaan en voelt zich in deze volledig genegeerd en is een en ander niet bespreekbaar geweest.
Op basis van bovenstaande geeft EB als bezwaar tegen een B&B het feit dat er steeds opnieuw vreemde mensen het huis binnenkomen en gebruik maken van de gezamenlijke ruimtes zoals de gang en de trap. Hij stelt voor een maximum van 4 personen per verdieping per dag en maximaal 60 dagen verhuur in het jaar, evenals een Airbnb.
Actie: FL, JH, FR en TB geven uiterlijk zondag 17 juli 2016 een reactie op het voorstel van EK
h. Bij e-mail van 17 juli 2016 heeft de eigenares van het appartement op de begane grond aan de andere VvE-leden geschreven, voor zover van belang:
Gezien onze positie, begane grond en eigen voordeur, is het lastig te oordelen over de wel of niet overlast van de B&B op gezamenlijk ruimtes. Wel begrijpen wij het eventuele bezwaar tegen steeds opnieuw vreemde mensen in huis. Een voorwaarde voor een B&B is een vergunning en dat er ten alle tijden toezicht gehouden kan worden door de vaste bewoners van het pand, in dit geval [C] .
Verder kunnen wij ons wel voorstellen dat er duidelijke regels opgesteld worden over het gebruik van de gezamenlijke ruimtes en dat eventuele schade wordt hersteld door degene die de schade heeft aangericht. Het risico achten wij klein, omdat voor verhuur van de B&B de ruimtes er goed en netjes uit moeten zien. Overige regels kunnen we met elkaar vaststellen.
Wat betreft de frequentie van bezoekers zien we geen verschil tussen tijdelijke of vaste bewoners. Een limiet van 60 dagen heeft in onze ogen geen toegevoegde waarde boven het hebben van vaste bewoners.
Mochten er omstandigheden zijn waardoor de situatie veranderd, zijn wij altijd bereid om met elkaar om tafel te gaan om over een oplossing te praten.
i. [A] en [B] hebben die dag per e-mail aan de overige VvE-leden als volgt gereageerd:
[A] en [B] , bedankt voor de notulen en jullie reactie op het voorstel van [geïntimeerde] . Zoals jullie zullen begrijpen willen wij ook geen beperking tot 60 dagen per jaar; over eventuele huisregels kunnen we het natuurlijk hebben (die stellen wij ook aan de gasten van de B&B). Het lijkt ons overig correct als de notulen worden aangevuld met de mededeling dat de VvE-vergadering nu ook formeel heeft ingestemd met de B&B zoals die nu wordt gevoerd.