Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten en behandeling grief 1
3.Verdere beoordeling
€ 529,88 bruto per maand, te rekenen vanaf 1 augustus 2013 en te vermeerderen met de jaarlijkse periodieke verhoging, tot en met de dag dat de arbeidsmarkttoelage op een rechtsgeldige wijze tot een einde is gekomen en onder overlegging van een bruto/netto specificatie;
kantoekennen en dat het besluit de toelage niet meer te verlenen zorgvuldig is genomen nu van plotselinge stopzetting geen sprake is geweest. Tegen deze beslissing en de gronden waarop deze berust richten zich de grieven 2 tot en met 6, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling.
indien de functie zonder de bedoelde toelage niet of moeilijk vervulbaar is”.[appellant] heeft bij zijn eerste aanstelling de toelage niet gekregen omdat de functie moeilijk vervulbaar was maar om het salarisverschil met zijn vorige baan te compenseren. Omdat HvA aldus ruimer gebruik maakte van haar discretionaire bevoegdheid dan in de cao was voorzien, namelijk om juist hem, de beste kandidaat, te werven en niet vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, had HvA de toelage ook na 1 augustus 2013 moeten en kunnen continueren en haar beleid niet plotseling mogen wijzigen. Daarbij komt, aldus nog steeds [appellant] , dat HvA, anders dan in de cao is bepaald en met hem is overeengekomen, niet jaarlijks de continuering van de toelage heeft geëvalueerd, hetgeen voor haar risico moet komen. Het achterwege laten van de in de cao voorgeschreven evaluatie betekent dat HvA onzorgvuldig jegens hem heeft gehandeld door de arbeidsmarkttoelage met ingang van 1 augustus 2013 stop te zetten.