ECLI:NL:GHAMS:2017:3197

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2017
Publicatiedatum
7 augustus 2017
Zaaknummer
23-003871-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op 4 september 2016 in Amstelveen een mishandeling heeft gepleegd op een slachtoffer. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 10 uren en een geldboete van € 500,-. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een zwaardere straf van 30 uren taakstraf, terwijl de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf, gezien de financiële situatie van de verdachte en zijn medische beperkingen.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot de conclusie dat de verdachte het ten laste gelegde feit, namelijk het stompen van het slachtoffer in het gezicht, wettig en overtuigend bewezen is. Het hof heeft daarbij de omstandigheden waaronder de mishandeling plaatsvond in aanmerking genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar is en legde een taakstraf op van 20 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003871-16
datum uitspraak: 7 augustus 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-182865-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 september 2016 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door eenmaal of meermalen (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te stompen en/of te slaan en/of te duwen en/of aan de voeten en/of benen van voornoemde [slachtoffer] te rukken en/of te trekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 september 2016 te Amstelveen [slachtoffer] heeft mishandeld door eenmaal met kracht tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer] te stompen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 10 uren subsidiair 5 dagen hechtenis en een geldboete ter hoogte van € 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het vanwege de verminderde draagkracht van de verdachte voor hem onmogelijk is een geldboete te voldoen. Daarnaast verhindert de medische situatie van de verdachte hem succesvol een taakstraf uit te voeren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op de openbare weg schuldig gemaakt aan mishandeling. De verdachte sloeg het slachtoffer nadat hij geen gehoor had gegeven aan de wens van de verdachte om geen vuilnis in zijn wijk te deponeren. Door aldus te handelen heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en hem pijn toegebracht. Daarnaast dragen feiten als de onderhavige, waarbij geweld in het openbaar wordt aangewend, bij aan een gevoel van onveiligheid.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 juli 2017 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld. Dit wordt in zijn nadeel gewogen.
Het hof acht, alles afwegende, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
– in het bijzonder de weinig royale financiële draagkracht van de verdachte – een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. In hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd ziet het hof geen aanleiding om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen; dit zou te zeer voorbijgaan aan de ernst van het bewezen geachte. Het hof heeft geen reden om te veronderstellen de verdachte vanwege zijn beperkingen door Reclassering Nederland niet kan worden geplaatst op een passend arbeidsproject.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. G. Oldekamp en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van D.J. Herbrink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 augustus 2017.
Mr. R. Kuiper en mr. J.J.I. de Jong zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.