ECLI:NL:GHAMS:2017:3158
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag over minderjarigen en voogdij door gecertificeerde instelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders, die gezamenlijk het gezag uitoefenden, waren in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 september 2016, waarin het gezag was beëindigd en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) was benoemd tot voogd.
De ouders voerden aan dat de rechtbank ten onrechte hun gezag had beëindigd en dat de GI onvoldoende had gefocust op het behouden van de familieband. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming (raad) stelden echter dat de ouders niet in staat waren om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen, en dat het in het belang van de kinderen was dat er duidelijkheid kwam over hun opvoedingsperspectief.
Het hof overwoog dat de kinderen al geruime tijd in een leefgroep verbleven en dat de ouders, ondanks hun wens om betrokken te blijven, niet in staat waren om de opvoeding adequaat te verzorgen. Het hof concludeerde dat het belang van de kinderen zwaarder woog dan het belang van de ouders om betrokken te blijven bij gezagsbeslissingen. De beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, waarmee het gezag van de ouders over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] werd beëindigd.