Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
a. verklaring voor recht dat de uitspraak van de Huurcommissie geen werking heeft tegen haar althans dat [appellante] aan die uitspraak geen rechten kan ontlenen jegens haar,
b. vernietiging van de uitspraak van de Huurcommissie en
c. veroordeling van [appellante] om de verschuldigde huurprijs – die tot 1 juli 2015 € 204,15 en vanaf 1 juli 2015 € 209,25 per maand bedroeg – te voldoen, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten. Zij heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat [appellante] in haar verzoek aan de Huurcommissie een onjuiste wederpartij heeft genoemd, dat zij, Kennemerland, niet op de hoogte was van de procedure bij de Huurcommissie en dat zij zich tijdens deze procedure niet heeft kunnen verweren. [appellante] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd.
alhaar belangen als verhuurder door derden liet behartigen. Indien en voor zover de aan haar gerichte brief van de gemeente Haarlem van 24 september 2003 al tot enig misverstand heeft kunnen leiden althans de schijn heeft kunnen wekken dat de gemeente Haarlem al haar belangen liet behartigen door AWS en Nijbod, is dat misverstand of die schijn volledig weggenomen door de (onder 3.1 sub (i) geciteerde) brief van de gemeente Haarlem aan [appellante] van 25 maart 2004, waarin glashelder staat verwoord dat vanaf 1 april 2004 Kennemerland de nieuwe eigenaar-verhuurder is, Nijbod het beheer en onderhoud verzorgt en AWS de huurincasso voor haar rekening neemt. Dat [appellante] deze mededelingen ook aldus heeft opgevat blijkt uit het feit dat – zoals de kantonrechter ook heeft overwogen – [appellante] op of omstreeks 11 oktober 2012 een brief aan Kennemerland heeft gestuurd waarin zij Kennemerland aansprakelijk heeft gesteld voor de schade die zij stelde te hebben geleden als gevolg van gebreken aan het gehuurde. [appellante] heeft geen feiten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Kennemerland op enig ogenblik na 1 april 2004 de schijn heeft gewekt dat Nijbod en AWS meer taken voor hun rekening namen dan slechts het beheer en onderhoud respectievelijk de huurincasso, met name dat AWS ook in juridische procedures de eigenaar-verhuurder vertegenwoordigde. Nijbod heeft er in haar aan [appellante] gerichte (en onder 3.1 sub (iii) en (iv) geciteerde) brieven van 11 juli 2013 en 24 en 30 september 2014 geen misverstand over laten bestaan wie op dat moment eigenaar-verhuurder was en in haar aan de advocaat van [appellante] gerichte (onder 3.1 sub (vi) geciteerde) e-mail van 27 maart 2015 – drie dagen vóór de zitting bij de Huurcommissie – expliciet herhaald dat Kennemerland sinds 1 april 2004 eigenaar-verhuurder was. Onder al deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, moet, met de kantonrechter, worden geconcludeerd dat [appellante] wist dan wel behoorde te weten dat Kennemerland de verhuurder van de standplaats was, en kan niet worden geconcludeerd dat, hoewel Kennemerland, strikt genomen, niet gebonden kan worden geacht aan de uitspraak van de Huurcommissie, zij zich niettemin jegens [appellante] aan de inhoud van die uitspraak dient te houden.
grief Ifaalt.