Het managementteam van CVG maakt sinds enige jaren gebruik van een coach. In het kader van een coachingsdag op 12 oktober 2015 heeft de coach [A] (hierna: [A] ) met alle leden van het managementteam gesprekken gevoerd. [A] heeft daarover op 1 juni 2016 schriftelijk onder meer het volgende verklaard:
“[...] Ter voorbereiding van deze coachingsdag heb ik in de daaraan voorafgaande periode met alle leden van het MT gesprekken gevoerd, dus ook met de heer [appellant] . Uit die gesprekken kwam het volgende naar voren:
• Voor het MT is er met de overname door Andlinger en de daarop volgende delisting van CVG veel veranderd. Er is een grotere mate van ondernemerschap, openheid en snelle besluitvorming aan het ontstaan.
• Anders van voorheen, had (en heeft) de nieuwe eigenaar Andlinger maandelijks direct contact met het gehele MT.
• Andlinger beschouwt het MT als één team dat de kar trekt. Tot de delisting was er sprake van een tweedeling binnen het MT (de twee-koppige directie (CEO en CFO) enerzijds en de overige MT-leden anderzijds). Na de delisting is die tweedeling er richting de raad van commissarissen formeel nog steeds maar feitelijk niet meer omdat Andlinger bij de bedrijven waarin zij deelneemt uitsluitend werkt met rechtstreekse lijnen naar een CEO en daaronder een MT, waarvan ook de financieel verantwoordelijke deel uitmaakt.
• Alle MT-leden (behalve de heer [appellant] ) rapporteren voor en na de delisting aan de CEO (de heer [X] ).
• Na de delisting kwam er frequent één op één contact tussen de CEO en de heer [Y] (de voorzitter van de RvC, tevens Senior Partner bij Andlinger ), ter afstemming én om de polsslag van het bedrijf te voelen. […]
• In de periode sinds de delisting zagen alle leden van het MT dat ook de rol van de heer [appellant] veranderde. De heer [appellant] ontkende dit, was afhoudend ten aanzien van het gesprek hierover, en had geen reëel beeld van de situatie, c.q. acteerde ook niet richting de nieuwe situatie. Hij wou hierover niet met mij en het MT praten. “Als we het daarover hebben, dan kom ik niet” (naar de teamdag), zei hij mij letterlijk.
• De heer [appellant] zocht de andere MT-leden bovendien maar weinig op. Ik vernam in een van de gesprekken met een team-lid de overtuiging dat de heer [appellant] een spelletje speelde en de ontstane openheid in het team nu blokkeerde.
• Andlinger stuurde aan op verbeterprojecten om de financiële resultaten van CVG te verbeteren. Er was genoeg om aan te pakken, ook voor [appellant] , maar hij pakte bij mijn weten geen projecten beet. Ik vernam in een gesprek dat hij als het ware alles liet vallen.
• De heer [appellant] hield vast aan de ‘oude’ tweedeling binnen het MT, van tweekoppige directie versus de andere MT-leden. Hij begaf zich ook niet zichtbaar en actief tussen de mensen in de organisatie-in-transitie. De heer [appellant] vond tegelijkertijd dat de CEO (de heer [X] ) ‘voor hem moest gaan staan’ richting Andlinger .
Op 5 oktober 2015 heb ik een laatste voorbereidingsgesprek gehad met de heren [X] en [appellant] . In dat gesprek is het bovenstaande wederom aan de orde gekomen. De heer [appellant] uitte zich daarbij negatief over de gesprekken en de waarde van de organisatie- en teamcoaching door ondergetekende. Ik besefte dat een confrontatie nodig was over het groeiende conflict tussen de nieuwe weg die CVG sinds de delisting op was gegaan – en de persoonlijke agenda van de heer [appellant] in deze. […]”.