ECLI:NL:GHAMS:2017:2892
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs bij ademanalyse na alcoholgebruik
Op 20 juli 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op 24 maart 2015 in Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig werd beschuldigd van rijden onder invloed van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 355 microgram, terwijl zij geen rijbewijs had. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep op 6 juli 2017, heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een geldboete van € 300 en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 6 maanden eiste.
Het hof heeft echter vastgesteld dat er een gebrek aan bewijs was met betrekking tot de ademanalyse. Volgens de Wegenverkeerswet 1994 is het verboden om een voertuig te besturen onder invloed van alcohol, maar de wet vereist ook dat er minimaal 20 minuten verstrijken tussen de vordering tot medewerking aan een ademanalyse en het daadwerkelijk uitvoeren van die analyse. In dit geval ontbrak de vermelding van het tijdstip van de vordering in het proces-verbaal, waardoor het hof niet kon vaststellen dat aan deze voorwaarde was voldaan. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij het ten laste gelegde had begaan.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de wettelijke procedures bij alcoholonderzoeken en de noodzaak van voldoende bewijs om tot een veroordeling te komen.