ECLI:NL:GHAMS:2017:2892

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2017
Publicatiedatum
20 juli 2017
Zaaknummer
23-002121-16.a
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs bij ademanalyse na alcoholgebruik

Op 20 juli 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op 24 maart 2015 in Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig werd beschuldigd van rijden onder invloed van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 355 microgram, terwijl zij geen rijbewijs had. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep op 6 juli 2017, heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een geldboete van € 300 en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 6 maanden eiste.

Het hof heeft echter vastgesteld dat er een gebrek aan bewijs was met betrekking tot de ademanalyse. Volgens de Wegenverkeerswet 1994 is het verboden om een voertuig te besturen onder invloed van alcohol, maar de wet vereist ook dat er minimaal 20 minuten verstrijken tussen de vordering tot medewerking aan een ademanalyse en het daadwerkelijk uitvoeren van die analyse. In dit geval ontbrak de vermelding van het tijdstip van de vordering in het proces-verbaal, waardoor het hof niet kon vaststellen dat aan deze voorwaarde was voldaan. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij het ten laste gelegde had begaan.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de wettelijke procedures bij alcoholonderzoeken en de noodzaak van voldoende bewijs om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002121-16
datum uitspraak: 20 juli 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer
96-140595-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 24 maart 2015 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van haar adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 355 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 300, te betalen in twee maandelijkse termijnen van € 150, alsmede tot een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.

Vrijspraak

Ingevolge artikel 8, derde lid, in verbinding met artikel 8, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is het een ieder verboden een voertuig waarvoor een rijbewijs is vereist, te besturen onder invloed van zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem hoger is dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, en zonder dat hem een rijbewijs is afgegeven.
In artikel 6 van het Besluit alcoholonderzoeken (oud) is bepaald dat de ademanalyse niet plaatsvindt binnen 20 minuten na het moment waarop van de verdachte is gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht (een blaas- of ademtest), dan wel, indien die vordering niet is gedaan, binnen twintig minuten na het eerste directe contact dat een opsporingsambtenaar met hem heeft gehad, leidend tot de verdenking van een gedraging in strijd met artikel 8 van de WVW 1994.
Het hof leidt uit het door de verbalisanten ingevulde formulier af dat in de onderhavige situatie een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht heeft plaatsgevonden. In het proces-verbaal ter zake van artikel 8 WVW 1994 is immers gerelateerd: “Resultaat A”. In dit proces-verbaal is echter niet vermeld op welk moment de daaraan voorafgaande vordering is gedaan. Daarom kan niet worden vastgesteld dat is voldaan aan het voorschrift van artikel 6 van het Besluit alcoholonderzoeken (oud).
Dit leidt ertoe dat het hof niet wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar hiervan vrij.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. F.M.D. Aardema en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juli 2017.
Mr. F.M.D. Aardema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]