ECLI:NL:GHAMS:2017:2754

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2017
Publicatiedatum
13 juli 2017
Zaaknummer
23-003209-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven

Op 17 februari 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verdachte die niet is verschenen ter terechtzitting in hoger beroep en waarbij geen schriftelijke grieven zijn ingediend. De advocaat-generaal heeft zijn vordering gepresenteerd, maar de verdachte heeft geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Hierdoor heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

Parketnummer: 23-003209-16
Datum uitspraak: 17 februari 2017
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 augustus 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-123064-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteland] op [geboortedatum],
adres: [adres] ([land]).

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 februari 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen. Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet‑ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte
niet-ontvankelijkin het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. H.A. van Eijk en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 februari 2017.