Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.BLOKKER HOLDING B.V.,
1.de vennootschap naar vreemd recht MITSUI O.S.K.LINES Ltd,,
1.Verder verloop van het geding
2.Verdere beoordeling
demurrageen
detention(hierna: D&D) moet worden uitgelegd. Bij het tussenarrest is Blokker c.s. toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat zij met Mitsui had afgesproken dat, als de containers (gemiddeld) een langere staantijd zouden hebben (dat wil zeggen langer op een terminal zouden blijken te staan) dan (25+5=) 30 dagen, over de (all-in) tarieven zou worden heronderhandeld.
Op een gegeven moment, dat kan in het gesprek op 7 december 2010 zijn geweest, maar dat weet ik niet zeker, heb ik gevraagd wat er zou gebeuren als Blokker die gemiddelde termijn van 30 dagen zou overschrijden. [B] heeft toen gezegd dat dat nog nooit was voorgekomen. Ik herinner mij niet of hij gezegd heeft ‘no worry als het niet werkt zitten wij gauw genoeg weer aan tafel’ of iets in die richting. Het was wel zo dat ik vanwege die mails over de gemiddelde termijn in het verleden, die 16 of 18 dagen was, geloofde dat Blokker onder die 30 dagen gemiddeld zou blijven. Verder wilde(n) wij die lading van Blokker graag aan boord. Ik heb dus nagelaten daarop door te vragen. Ik beschouw dat niet als nalatigheid in die zin dat ik dat anders had moeten doen. Ik heb het gewoon laten rusten omdat ik geloofde dat Blokker onder de 30 dagen zou blijven. Ik kan mij ook niet herinneren dat [D] hierop heeft doorgevraagd. [D] was bij dat laatste gesprek in december 2010 aanwezig.
Nadat er intern akkoord was gegeven is met Blokker overeenstemming bereikt over die 30 vrije dagen gemiddeld over alle werkmaatschappijen. Er is nauwelijks gesproken over de mogelijkheid dat die 30 dagen overschreden zouden worden. [C] of ik heeft wel op enig moment gevraagd wat er zou gebeuren bij zo’n overschrijding. [B] of [A] heeft toen gezegd: die dertig dagen wordt niet gehaald, daar hoeven we het niet over te hebben. Ik heb het daar toen ook bij gelaten omdat het mij een louter theoretisch scenario leek. Voor mijzelf ging ik ervanuit dat we terug zouden vallen op de standaardtarieven als die 30 dagen overschreden werden. Ik heb dat niet met zoveel woorden gezegd en ik heb ook niet verwezen naar onze site of naar de D+D tarieven in Euro’s, die zijn niet genoemd.
verder zou kijken, hetgeen geen toezegging tot heronderhandelen inhoudt. [C] en [D] hebben het volgens hun eigen verklaringen bewust in het midden gelaten, vanwege het theoretische karakter. De opmerking
no worry.. van [B] kan [C] zich niet herinneren. Die herinnert [D] zich wel, maar alleen in de context van de betrouwbaarheid van de inschatting dat Blokker c.s. onder bedoelde 30 dagen zou blijven.
detentionen
demurrageten aanzien van de containers van een bepaalde klant, en werd niet een gemiddelde voor het aantal “vrije dagen” voor de containers van alle werkmaatschappijen samen afgesproken. De wensen van Blokker c.s. waren Mitsui c.s. ook pas na de meerbedoelde e-mails duidelijk. Tegen die achtergrond diende Blokker c.s. ervan uit te gaan dat de afspraken geen ruimer bereik zou hebben dan hetgeen expliciet was uitonderhandeld. Van een door Mitsui c.s. genomen risico is geen sprake, het was Blokker c.s. die het risico nam dat de gemiddelde termijn toch langer dan 30 dagen zou zijn en die heeft nagelaten daarvoor een duidelijke afspraak in de door haar gewenste zin te maken. Zij mocht er in redelijkheid niet op vertrouwen dat Mitsui c.s. achteraf bereid zou blijken alsnog aanvullende afspraken te maken.
demurrageen
detention.Evenmin doet daaraan af dat alle partijen verwachtten dat Blokker c.s. onder de afgesproken 30 dagen gemiddeld zou blijven en dat, mogelijk, Blokker c.s. de thans in geding zijnde facturen een jaar later niet (meer) verwachtte. Dat [D] [B] in de zomer van 2011 heeft gebeld om te vragen of bepaalde containers terugkwamen biedt ook geen steun aan de stellingen van Blokker c.s. De reden daarvoor kan immers evengoed een andere zijn, zoals, bijvoorbeeld, een tekort aan containers.
liner termsinhoudt. Op de hoogte daarvan ziet de tweede bewijsopdracht, die aan Mitsui c.s. is gegeven.