Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Verdere beoordeling
REGIEM
Uit het rapport van de deskundige blijkt het hof dat hij acht heeft geslagen op de jaarrekening 2000, opgesteld door WEA en voorzien van een handtekening van een registeraccountant, M.J.P. Admiraal RA, waarin het beginvermogen per 1 januari 2000 wordt toegerekend aan beide vennoten en op de brief van 3 november 2014 van Groot, die als uitgangspunt neemt dat het startkapitaal door de vrouw is verstrekt. De deskundige geeft vervolgens aan dat hij niet heeft kunnen vaststellen wie het kapitaal bij aanvang van de vof heeft verstrekt. Als reactie van partijen vermeldt hij dat van partijen geen aanvullende bescheiden zijn ontvangen inzake het startkapitaal. De deskundige geeft vervolgens als eigen reactie:
“Op basis van het bovenstaande is mijn conclusie dat de verdeling van het startkapitaal zoals verwerkt in de jaarrekeningen vanaf boekjaar 2000 geen correctie behoeft aangezien het startkapitaal, naar mijn mening terecht, gelijkelijk is verdeeld tussen partijen.”
- de woning is bestemd als agrarische bedrijfswoning, wat tot gevolg heeft dat bewoning op basis van particulier gebruik in strijd is met het bestemmingsplan;
- er is sprake van een opstalrecht. Een nieuwe eigenaar koopt alleen het eigendom van het woonhuis, niet van de grond. Ook zijn in de eigendomsakte meerdere verbindingen opgenomen met het naastgelegen glastuinbouwbedrijf, die weliswaar deels achterhaald zijn, maar de woning wel minder courant maken. Verder is de grond die in gebruik is gegeven bij het woonhuis belast met een erfdienstbaarheid;
- de woning is voorzien van een zogenaamde zitkuil, die door het huidige koperspubliek op de woningmarkt niet wordt gewaardeerd.