ECLI:NL:GHAMS:2017:2643

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2017
Publicatiedatum
7 juli 2017
Zaaknummer
23-002227-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van wieldoppen in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1994 te Den Helder, was beschuldigd van diefstal van vier wieldoppen van een Volkswagen Up, gepleegd op 30 maart 2016. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander de wieldoppen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van vijftig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. Het hof heeft ook een reclasseringsadvies in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte inmiddels over zelfstandige woonruimte beschikt en een studie volgt. Het hof heeft de op te leggen straffen gematigd, mede gezien de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002227-16
datum uitspraak: 21 juni 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-068188-16 tegen
[verdachte],
geboren te Den Helder op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 juni 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 maart 2016 te Den Helder tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier wieldoppen van een personenauto (Volkswagen Up, zwart kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing ten aanzien van de straf komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 maart 2016 te Den Helder tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier wieldoppen van een personenauto (Volkswagen Up, zwart kenteken [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 90 uren, indien niet of niet naar behoren volbracht te vervangen door 45 dagen hechtenis.
De raadsman heeft het hof verzocht, gelet op de sinds het tenlastegelegde feit in positieve zin gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, af te zien van het opleggen van een gevangenisstraf, te volstaan met het opleggen van een taakstraf en daarbij de duur van het aantal te werken uren, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, te matigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van vier wieldoppen van een geparkeerde auto. Een dergelijk vermogensdelict is niet alleen bijzonder ergerlijk voor de direct betrokkenen, maar roept daarnaast gevoelens van onveiligheid op in de samenleving.
In het nadeel van de verdachte weegt het hof mee dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 juni 2017 eerder onder meer vanwege verschillende vermogensdelicten onherroepelijk is veroordeeld.
Het hof heeft verder acht geslagen op het beknopte reclasseringsadvies van 10 mei 2017, opgesteld door reclasseringswerker [naam], verbonden aan Reclassering Nederland. In dit advies wordt beschreven dat de verdachte thans over zelfstandige woonruimte beschikt, een WAJONG uitkering ontvangt en een studie tot pedagogisch medewerker volgt. De verdachte ontvangt hulp en steun van zijn moeder bij zowel het beheer van zijn financiën als zijn huishouding. De verdachte ontving eerder begeleiding van de William Schrikker Stichting; deze is inmiddels positief afgerond. De reclassering merkt verder op dat een gevangenisstraf mogelijk voor studievertraging kan zorgen.
Het hof stelt vast dat artikel 22b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof ziet, mede gelet op bovengenoemd advies en hetgeen de verdachte ter terechtzitting over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verklaard, aanleiding om de op te leggen gevangenisstraf te beperken tot de duur van één dag en daarnaast aan de verdachte een taakstraf van na te melden duur op te leggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 juni 2017.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.