ECLI:NL:GHAMS:2017:2632
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van belaging ex-partner na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1969, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor belaging van zijn ex-vriendin. De tenlastelegging omvatte verschillende gedragingen, waaronder het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van de ex-vriendin, door haar te observeren en te bedreigen. Het hof heeft het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak had gevraagd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren in de nabijheid van de aangeefster was, maar dat deze gedragingen niet als belaging konden worden gekwalificeerd. Belangrijke factoren in de beoordeling waren de aard, duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen, evenals de context waarin deze plaatsvonden. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een wederrechtelijke stelselmatige opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.