ECLI:NL:GHAMS:2017:2607
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris met betrekking tot de afhandeling van een nalatenschap en de ontvankelijkheid van de klager
In deze zaak heeft klager, de erfgenaam van zijn overleden vader, een klacht ingediend tegen notaris mr. [naam] vanwege het passeren van een akte die in tegenspraak zou zijn met eerdere notariële akten. Klager stelt dat de notaris onterecht de vader als ingezetene in het buitenland heeft vermeld, wat heeft geleid tot dubbele erfbelasting in Nederland en het buitenland. De kamer voor het notariaat heeft klager in eerste instantie niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De mondelinge behandeling vond plaats op 8 december 2016, waarbij klager en de notaris aanwezig waren. Klager diende tijdens de zitting een wrakingsverzoek in tegen de rechters, wat leidde tot een schorsing van de behandeling. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De zaak werd vervolgens op 20 april 2017 voortgezet, maar klager verscheen niet, ondanks een behoorlijke oproeping.
Het hof heeft de feiten zoals vastgesteld door de kamer in de bestreden beslissing in overweging genomen. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststellingen, maar het hof heeft geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn nieuwe klachten, omdat deze niet tijdig zijn ingediend binnen de driejaarstermijn zoals voorgeschreven in de Wet op het notarisambt. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer, maar met verbetering van gronden.