Uitspraak
1.Inleiding
bijlage Iaan dit arrest gehechte overzicht, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
bijlage II.
zaaksdossier Perugia
zaaksdossier Agenda
zaaksdossier Bilbao
zaaksdossier Wapen
zaaksdossier Wapenhandel
zaaksdossier Wapen
zaaksdossier Perugia
zaaksdossier Agenda
criminele organisatie
- de rechtmatigheid van de toepassing door het Openbaar Ministerie van de strafvorderlijke regeling van de kroongetuigen;
- de rechtmatigheid van door de Staat aan de kroongetuigen gedane toezeggingen;
- de door de Staat aan de kroongetuigen (aan)geboden bescherming, de ontbrekende transparantie daaromtrent, mede in het licht van het strafvorderlijke beloningsverbod;
- de rechtmatigheid van de door de officier van justitie met de kroongetuigen gemaakte afspraken;
- de totstandkoming van de door de kroongetuigen afgelegde verklaringen;
- de door de kroongetuigen afgelegde verklaringen: de betrouwbaarheid van de inhoud daarvan;
- tal van kwesties met betrekking tot strafrechtelijk bewijs, en
- de straftoemeting, mede in het licht van de toelaatbaarheid van oplegging van de levenslange gevangenisstraf.
De rechter-commissaris toetst op een afstandelijker wijze of het door de officier van justitie gepresenteerde voornemen op basis van de aan hem verstrekte informatie verantwoord en rechtmatig kan worden geacht.”En hij treedt niet in de beoordeling of
“het maken van een afspraak het enige en juiste middel is, dan wel een andere opsporingsstrategie is aangewezen”. [2] Bovendien is overwogen dat een afspraak vooral tot stand zal komen in een vroege fase van de opsporing waarin nog niet veel onderzoeksbevindingen beschikbaar zijn noch ter beschikking kunnen worden gesteld. Het oordeel van de rechter-commissaris is gebaseerd op de dan bekende feiten en omstandigheden. Daardoor is het voorlopig van aard.
“Weliswaar blijft de zittingsrechter eveneens bevoegd de totstandgekomen afspraak alsnog af te keuren, maar een dergelijke situatie zal zich redelijkerwijs pas voordoen indien er nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen die de gemaakte afspraak in het fundament aantasten en die de rechter-commissaris ten tijde van zijn toetsing niet bekend waren (zoals bedrog van de zijde van de criminele getuige of bewuste misleiding door openbaar ministerie of politie).
2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
kroongetuige [Peter la S.]is met betrekking tot het handelen van het Openbaar Ministerie het volgende gebleken.
kroongetuige [Fred R.]is met betrekking tot het handelen van het Openbaar Ministerie het volgende gebleken.
Inleidend
De toepasselijke regelgeving
Wet toezeggingen aan getuigen in strafzakenopgenomen. In afdeling 4b van die titel van dat boek is die regeling toegespitst op toezeggingen aan de getuige die tevens verdachte is. Deze regeling houdt, voor zover van belang, het volgende in.
Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken.
Besluit getuigenbeschermingvastgesteld.
Instructie getuigenbeschermingvermelding.
Getuigenbescherming
De uitleg van de regeling
Ongeoorloofde toezeggingen?
Het verweer
Bespreking van het verweer
De kroongetuige [Peter la S.] : de verhouding tussen de Wet toezeggingen aan getuigen in strafzaken en het opportuniteitsbeginsel
Het gevoerde verweer
Bespreking van het verweer
Inleidend
De omvang van de strafvervolging in relatie tot de verklaringsafspraak
[slachtoffer 11] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 10]
[Peter la S.] en de aanslag op [slachtoffer 15] sr .
[Peter la S.] en de gewelddadige dood van [slachtoffer 13]
Het afzien van voordeelsontneming in relatie tot de verklaringsafspraak
De hoogte van de basis-strafeis in relatie tot de omvang van de toezegde vordering tot vermindering
De “ [Willem H.] -weglatingen” als onrechtmatige toezegging van het Openbaar Ministerie aan de kroongetuige [Peter la S.]
3.Het bewijs
need to knowen
nice to know. Daarmee wordt onmiskenbaar ook en vooral het door opdrachtgevers nagestreefde belang om ongrijpbaar te blijven voor politie en justitie gediend. Zo bezien is het even voorstelbaar als voorspelbaar dat de inhoud van de verklaringen van de naar justitie overgelopen tussenpersoon in de hiervoor bedoelde zin gemankeerd zal zijn. Deze vaststelling strekt er niet toe dat het hof in de onderhavige zaak de bewijsdrempel verlaagt. Wel markeert het hof hiermee dat met betrekking tot de gepleegde moorden niet alle vragen naar context, achtergrond en motieven steeds voor bevredigende en ondubbelzinnige beantwoording gereed zullen liggen. En als die antwoorden uitblijven is daarmee de (intrinsieke) onbetrouwbaarheid van hetgeen is verklaard nog niet gegeven. Wel kan in die omstandigheid een relevante bevestiging worden gevonden van de juistheid van het hiervoor geschetste beeld.
grillen. Op deze plaats roept het hof de door een van de figurerende raadslieden ter terechtzitting gebezigde typering van “het uit de rails trekken” van een getuige in herinnering. Deze, kennelijk bij sommige verhoren nagestreefde, dynamiek hing onmiskenbaar ook samen met de op het spel staande partijbelangen.
Ik heb ingezet op 3 miljoen”,was een opmerking van de getuige ter terechtzitting van de rechtbank op 12 maart 2009 [19] , daarmee doelend op een hoog niveau van veiligheid dat hij gerealiseerd wilde zien.
“.. dat in de wet staat dat een getuige de waarheid moet spreken, dat zal zo zijn en dat betreft een getuige die ter terechtzitting moet verklaren. Maar een getuige die gesprekken met CIE-ers moet voeren, waarbij jarenlange gevangenisstraffen in het spel zijn, laat niet in één keer het achterste van zijn tong zien.“ [35] Wat er zij van de juistheid en maatschappelijke aanvaardbaarheid van deze opvatting, [Peter la S.] heeft hiermee getypeerd wat zijn houding was in de vroege fase van contact met de politie waarin hij al wel inhoudelijk verklaarde.
“makkelijker voor afspraken”. [63] Over [Dino S.] heeft [Peter la S.] gezegd dat wat hij zegt belangrijker is dan wat [Ali A.] zegt en dat de mededeling dat de prioriteit bij de moord op van der Bijl lag bij [Dino S.] vandaan kwam. [64] Ook heeft hij over [Dino S.] gezegd dat de opdrachten “via” hem kwamen. [65] Er worden aantallen genoemd ten aanzien van de ontmoetingen met [Ali A.] en [Dino S.] , met eerstgenoemde werd vaker afgesproken dan met [Dino S.] . [66] Daarnaast heeft [Peter la S.] ook uitlatingen gedaan over [Willem H.] :
“Ja dat was de man! ( .. ) Niet alleen in deze liquidatie. Willem was ehh in Jessies ogen, laat ik het zo zeggen, was Willem de man. Hij heeft het verstrekt.” [67]
“als we Dino (het hof begrijpt: [Dino S.] ) kunnen pakken hebben we [Willem H.] ook”. [68] Op 18 augustus 2006 heeft [Peter la S.] [Fred R.] genoemd als betrokkene bij de moord op Van der Bijl en [Dino S.] als de opdrachtgever. [69]
“als deze goed gaat heb ik nog een andere voor jullie”. [72]
“Osdorp eerst” [73] .Dit is de wijk in Amsterdam waar Houtman woonde. Het hof merkt op dat bij beide opmerkingen de achtergrond wordt gevormd door plannen voor meer dan één moord en dat er kennelijk een bij de uitvoering te hanteren volgorde wordt bedoeld. Opmerking verdient voorts dat [Peter la S.] ruim één jaar respectievelijk ruim zes jaar na de ontmoeting verklaart over wat precies is gezegd. Reeds voor de eerste termijn geldt dat de herinnering aan exact gebezigde woorden kan zijn vervaagd. Gelet hierop zijn er geen aanknopingspunten om een vervorming van het geheugen van [Peter la S.] als gevolg van de weglating aan te nemen. Evenmin bestaat grond om aan te nemen dat [Peter la S.] hiermee in 2011 alsnog heeft geprobeerd de rol van [Willem H.] kleiner te maken ten koste van [Dino S.] , zoals de verdediging heeft beoogd te betogen.
“Jessie vertelde mij dat hij enige tijd voor de liquidatie op Kees Houtman naar [Willem H.] is gegaan om te vragen of deze “een klus” voor hem had. [Willem H.] heeft hem toen verwezen naar Dino, waarna hij de klus kreeg om Houtman te liquideren.” [77] Op 22 november 2006 heeft [Peter la S.] een gesprek gehad met onder anderen de officier van justitie [officier van justitie 2] . Er is hem toen gevraagd naar – wat is gaan heten – het “Naardenvestingverhaal”. [Peter la S.] heeft geantwoord dat [Jesse R.] daar om een klus heeft gevraagd aan [Willem H.] en dat deze hem verwees naar [Dino S.] . Uit het antwoord kan worden opgemaakt dat [Peter la S.] hierbij aanwezig was. De moord op Houtman heeft hij daarbij niet genoemd. [78]
“Nou ja ik zeg over Dino dat heb ik alleen maar van Jes gehoord dus dat is vrij zacht. Maar over Willem dat kan hem nog wel eens zwaar aangerekend worden.” [85] [Peter la S.] heeft dit gezegd op het moment dat hij zijn voorbehoud ten aanzien van [Willem H.] al meermalen kenbaar had gemaakt. Blijkens een proces-verbaal van 7 november 2006 is op 2 november 2006 de opnameapparatuur uitgeschakeld en heeft [Peter la S.] verklaard over de ontmoeting met [Willem H.] op het Gelderlandplein. Wat er zij van de taxatie die [Peter la S.] op 9 november 2006 geeft, er kan in elk geval niet uit worden opgemaakt dat [Peter la S.] bewust en gericht de onderlinge verhouding tussen [Dino S.] en [Willem H.] anders wilde voorstellen dan hij tot dan toe in de vijftien kluisverklaringen had gedaan. Evenmin biedt het steun voor de veronderstelling dat [Peter la S.] [Dino S.] “erin heeft willen leggen”. Het globale beeld had hij op dat moment al gepresenteerd en dat is in grote lijnen in latere verklaringen ongewijzigd gebleven.
“ Ik kan alleen zeggen dat ik niemand expres heb belast waar het niet het geval was. Ik heb niet gezegd: Dino is schuldig, terwijl dat niet waar was.” [87]
moord– om een zogeheten dealfeit gaat. [88] [Peter la S.] is in de afspraak met de officier van justitie de verplichting aangegaan om over deze feiten volledig en naar waarheid te verklaren. Over de moord op [slachtoffer 13] kon [Peter la S.] als getuige verklaren in die zin dat hij [Jesse R.] en [betrokkene 15] heeft horen spreken over de moord. Bij de moord op Houtman was hij zelf strafbaar betrokken geweest.
“In elk geval heeft hij mij nooit iets verteld over ernstig geweld in de richting van anderen”. [93]
Invloed vanuit mediaberichtgeving?
Gelogen over de Fiat?
“absoluut niet waar”. [112] [Peter la S.] heeft op vragen hierover steeds gezegd dat hij niet weet of dit een zekerheidje kan zijn geweest. [113]
Kernpunten betreffende de PD Houtman: de hulzen en de looproute
De looproute
“wel iets verder nog”was gelegen. Hij heeft verklaard dat hij op die plek heeft
“rondgelopen”. [134]
“vrij groot stuk”is waar hij heeft rondgelopen en dat hij niet kan zeggen waar hij precies heeft geschoten. [137]
Conclusie ten aanzien van de hulzen en de looproute in samenhang
Vluchtroute
De gebruikte Kalashnikov
Verankering PD Houtman
“Het was oorlog”in de beleving van [Peter la S.] . [205] Een deel van de stukken was al geschreven in juni 2009, omdat [Peter la S.] ook toen naar eigen zeggen al overhoop lag met het TGB. Er is geen inhoudelijke sturing geweest zoals in de documenten is gesteld. De alternatieve verklaring inzake de moord op Houtman is feitelijk onjuist en was opgesteld voor het geval de afspraak door het OM zou worden opgezegd. [206]
De verklaringen over [slachtoffer 9]
De verklaringen over het zaaksdossier Oma
Standpunt van de advocaat-generaal
Standpunt van de raadsman
Het oordeel van het hof
Het standpunt van de advocaat-generaal
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van het hof
eveneens het eigendom van Sjaak [Sjaak B.] ”.
“verantwoordelijk”was voor die wapens, en dat [Jesse R.] het [Sjaak B.] kwalijk nam dat [Jesse R.] voor die wapens had vastgezeten. [Peter la S.] heeft later als getuige, op de zitting van de rechtbank van 7 januari 2010 verklaard dat [Jesse R.] rond de maand augustus 2005 [Peter la S.] vertelde dat [Jesse R.] het [Sjaak B.] kwalijk nam dat deze “
geen verantwoordelijkheid had genomen”, en dat [Jesse R.] letterlijk tegen [Peter la S.] had gezegd “
dat die wapens van [Sjaak B.] waren”.
de verantwoordelijkheid” van [Sjaak B.] waren, en dat [Jesse R.] dat zei omdat [Jesse R.] voor die wapenvondst onschuldig had vastgezeten. [getuige 31] heeft ook verklaard dat zij van [Jesse R.] heeft gehoord dat de wapens evenmin de verantwoordelijkheid van [Fred R.] waren.
Het standpunt van de advocaat-generaal
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van het hof
Het standpunt van de advocaat-generaal
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van het hof
- Het hof acht niet bewezen: de medeplichtigheid aan de moorden op Van der Bijl en Houtman (de feiten A1 en A2) en aan de pogingen tot moord op Van der Bijl (feit B4). Evenmin acht het hof bewezen dat de verdachte een grote hoeveelheid wapens voorhanden heeft gehad op 31 januari 2003 (feit A3). Het hof komt ook tot vrijspraak van de ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie (feit C6).
- Het hof acht bewezen dat de verdachte een vuurwapen en gas/alarmpistolen voorhanden heeft gehad (feiten B1, B3) en dat hij een pistool van het merk Glock aan [Jesse R.] heeft overgedragen (feit B5). Tot slot wordt bewezen verklaard dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan wapenhandel over een periode van drie jaar.
- Het bewijs voor de wapenhandel is gebaseerd op:
verklaringen van getuigen die de verdachte in verband brengen met wapenhandel en wapenbezit;
documenten die de verdachte in bezit had en die in verband kunnen worden gebracht met wapenvondsten en wapentransacties;
intensieve contacten van de verdachte met personen die zich met wapenhandel bezighielden of met bezit van of interesse voor wapens in verband te brengen zijn;
de vondst van een partij wapens die via een spoor aan de verdachte is te koppelen.
4.Bewezenverklaring
bijlage IIIaan dit arrest gehecht.
5.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Oplegging van straf
8.Benadeelde partijen
[benadeelde partij 5]heeft in eerste aanleg een bedrag van € 10.000 gevorderd (shockschade). De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Zij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
[benadeelde partij 1]heeft een bedrag van € 9.143,59 gevorderd (materiële schade), te vermeerderen met wettelijke rente en kosten. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Zij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
[benadeelde partij 6]heeft een bedrag van € 1.576,32 gevorderd ter zake van materiële schade. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Zij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
[benadeelde partij 2]heeft een bedrag van € 25.000,- aan immateriële schade (shockschade) gevorderd, te vermeerderen met wettelijke rente. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Zij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
[benadeelde partij 3]heeft een bedrag van € 10.000 aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 november 2005. Ter gelegenheid van de toelichting op de vordering is namens de benadeelde partij gesteld dat deze schade zogenaamde ‘shockschade’ betreft. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. Zij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
9.Beslag
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden.