3.2.Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.2.1.Klager heeft gerechtsdeurwaarderskantoor [gerechtsdeurwaarderskantoor Y] , destijds gevestigd te [plaats] (verder: het gerechtsdeurwaarderskantoor), in september 2006 opdracht gegeven om over te gaan tot tenuitvoerlegging van een vonnis van 31 augustus 2006. Bij dit vonnis is [X] (verder: [X] ) veroordeeld tot het betalen van een geldsom aan klager.
3.2.2.Het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft de ontvangst van de opdracht bevestigd bij brief van 7 september 2006. Deze brief houdt in, voor zover van belang:
“(…) Wij zullen de nodige maatregelen nemen en u van het verloop van de zaak regelmatig op de hoogte houden. (…)”
3.2.3.Op 14 september 2006 is voornoemd vonnis aan [X] betekend.
3.2.4.Omdat betaling achterwege is gebleven, is bij exploot van 27 maart 2007 executoriaal derdenbeslag gelegd onder de gemeente [gemeente A] . Bij brief van 25 mei 2007 heeft de gemeente [gemeente A] verklaard dat reeds beslag was gelegd op de uitkering van [X] en meegedeeld dat het gerechtsdeurwaarderskantoor zich moest wenden tot de eerste beslaglegger. Het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft de vordering ter verdeling ingediend bij de eerste beslaglegger: [gerechtsdeurwaarderskantoor Z] .
3.2.5.Vijf jaar later, op 18 juli 2012, heeft [gerechtsdeurwaarderskantoor Z] het gerechtsdeurwaarderskantoor meegedeeld dat de uitkering van [X] was beëindigd.
3.2.6.Bij exploot van 6 december 2012 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de gemeente [gemeente B] . Bij verklaring van 7 december 2012 heeft de gemeente [gemeente B] bericht dat de uitkering van [X] reeds per 1 november 2012 was beëindigd.
3.2.7.Bij brief van 13 december 2012 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor een aankondiging van beslag op roerende zaken naar het toenmalige woonadres van [X] te [gemeente C] verzonden. De gemeente [gemeente C] heeft het kantoor op 18 december 2012 laten weten dat [X] wederom was verhuisd.
3.2.8.Bij brieven van 25 februari 2013 en 4 maart 2013 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor opnieuw aankondigingen van beslag op roerende zaken aan [X] gezonden.
3.2.9.Bij exploot van 10 april 2013 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder de gemeente [gemeente D] . Bij verklaring van 16 april 2013 heeft de gemeente [gemeente D] bericht dat er reeds drie andere gerechtsdeurwaarders beslag op de uitkering van [X] hadden gelegd. Hierop heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor zich tot de eerste beslaglegger gewend.
3.2.10.Bij brief van 11 maart 2014 heeft de eerste beslaglegger meegedeeld dat zij tot afwikkeling van het dossier overging, omdat de uitkering van [X] was beëindigd.
3.2.11.Bij brieven van 1 augustus 2014, 9 en 23 januari 2015 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor wederom aankondigingen van beslag aan [X] gezonden.
3.2.12.Op 3 februari 2015 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor bij een andere beslaglegger geïnformeerd of het zinvol was om beslag te leggen op de uitkering van [X] . Dat was niet het geval.
3.2.13.Bij brief van 9 april 2015 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor een laatste poging ondernomen om [X] tot betaling te bewegen.
3.2.14.Op 24 april 2015 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor de incassowerkzaamheden in opdracht van klager beëindigd en bij brief van 19 mei 2015 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor een gespecificeerde declaratie aan klager verzonden ten bedrage van € 169,82.
3.2.15.Bij brief van 18 juni 2015 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor klager verzocht het nog openstaande bedrag te voldoen.
3.2.16.Klager heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor bij e-mail van 22 juni 2015 om een specificatie verzocht en het kantoor aansprakelijk gesteld.
3.2.17.Bij brief van 29 juni 2015 heeft het gerechtsdeurwaarderskantoor naar aanleiding van de e-mail van klager van 22 juni 2015 een (beknopt) overzicht van de verrichte werkzaamheden aan klager doen toekomen.
3.2.18.Op 1 juli 2015 heeft klager, refererend aan de e-mail van 22 juni 2015, verzocht om betaling door het gerechtsdeurwaarderskantoor van een bedrag van € 2.152,86.