Uitspraak
1.Inleiding
bijlage Iaan dit arrest gehechte overzicht, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
- de rechtmatigheid van de toepassing door het Openbaar Ministerie van de strafvorderlijke regeling van de kroongetuigen;
- de rechtmatigheid van door de Staat aan de kroongetuigen gedane toezeggingen;
- de door de Staat aan de kroongetuigen (aan)geboden bescherming, de ontbrekende transparantie daaromtrent, mede in het licht van het strafvorderlijke beloningsverbod;
- de rechtmatigheid van de door de officier van justitie met de kroongetuigen gemaakte afspraken;
- de totstandkoming van de door de kroongetuigen afgelegde verklaringen;
- de door de kroongetuigen afgelegde verklaringen: de betrouwbaarheid van de inhoud daarvan;
- tal van kwesties met betrekking tot strafrechtelijk bewijs, en
- de straftoemeting, mede in het licht van de toelaatbaarheid van oplegging van de levenslange gevangenisstraf.
3.Het bewijs
“die jongen heb nooit geen opdracht gehad. En dat vind ik al zo raar, waarom ga je je eigen dan belasten. Om zijn eigen belangrijker te maken, dat is eh dat is er gebeurd. Dat is, dat is, daarom ben ik ook niet voorgekomen. Want ik werd, mijn zaak is aangehouden, eigenlijk alleen maar voor die zaak van [slachtoffer 8] ”.
“ [Fred R.] was God. [Fred R.] kwam, dus het huis moest echt, als het al schoon was, dan moest het nog driemaal schoner zeg maar, alles om [Fred R.] , om maar indruk te maken op [Fred R.] , of goedkeuring van [Fred R.] . Hij was altijd onderdanig naar [Fred R.] .”
“en dan met die [betrokkene 4] , die Albanees (..) die jongens ken ik gewoon. Dat zijn vrienden van me. Die heb ik aan de telefoon daar. Dus waarom? Dan zou ik hun toch laten komen? Dan ga ik toch niet?” [16]
4.Bewezenverklaring
5.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Oplegging van straf
8.Benadeelde partijen
Het geval waarin de aansprakelijke persoon met zijn handelen het oogmerk had om immaterieel nadeel toe te brengen aan die derde (art. 6:106 lid 1 sub a BW); en
2. Het geval waarin sprake is van schade die bestaat uit geestelijk letsel van een derde als gevolg van het waarnemen van een ongeval dat een ander is overkomen of het waarnemen van de gevolgen daarvan (shockschade).
Letsel of overlijden door de overtreding van een verkeers- of veiligheidsnorm;
2. Een ander dan de gewonde of overleden persoon ondervindt een hevige emotionele schok door waarneming van het ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen hiervan (directe confrontatie-eis);
3. De shock moet leiden tot geestelijk letsel;
4. Dit geestelijke letsel is een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
€ 1.576,32(duizend vijfhonderd zesenzeventig euro en tweeëndertig cent). De vordering kan dan ook tot dat bedrag hoofdelijk worden toegewezen.
2. Het geval waarin sprake is van schade die bestaat uit geestelijk letsel van een derde als gevolg van het waarnemen van een ongeval dat een ander is overkomen of het waarnemen van de gevolgen daarvan (shockschade).
2. Een ander dan de gewonde of overleden persoon ondervindt een hevige emotionele schok door waarneming van het ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen hiervan (directe confrontatie-eis);
3. De shock moet leiden tot geestelijk letsel;
4. Dit geestelijke letsel is een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
9.Beslag
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van 14 jaren.
[benadeelde partij 2]toe tot het bedrag van
€ 1.576,32(duizend vijfhonderd zesenzeventig euro en tweeëndertig cent) waarvoor de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is met de andere mededaders van het strafbare feit.
€ 1.576,32(duizend vijfhonderd zesenzeventig euro en tweeëndertig cent, aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 25 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
[benadeelde partij 3]tot het bedrag van
€ 5.028,59(zegge: vijfduizend achtentwintig euro en negenenvijftig cent), waarvoor de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is met de andere mededaders van het strafbare feit. te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 maart 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
€ 5.028,59(zegge: vijfduizend achtentwintig euro en negenenvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 maart 2009, aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 50 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.