ECLI:NL:GHAMS:2017:2479

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
13/669051-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 juni 2017. De rechtbank had de vordering tot gevangenhouding van de verdachte afgewezen. Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de verklaringen van de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte, mr. C.M. Buisman. Het hof oordeelt dat de recidivegrond van toepassing is, gezien de documentatie van de verdachte en het feit dat hij in een proeftijd liep ten tijde van het tenlastegelegde. De ernst van de verdenking, die een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer kan opleveren, rechtvaardigt de voorlopige hechtenis. Het hof is van mening dat de vrijlating van de verdachte maatschappelijke onrust zou veroorzaken, maar ziet geen aanleiding voor vluchtgevaar.

De raadsvrouw heeft een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend, waarbij zij heeft aangetoond dat de verdachte zich vrijwillig heeft gemeld bij hulpverleningsinstanties. Het hof heeft dit verzoek toegewezen, onder de voorwaarde dat de verdachte zich aan bepaalde voorwaarden houdt, zoals het niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis en het verschijnen bij justitiële instanties. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van 90 dagen bevolen, met ingang van 22 juni 2017.

Uitspraak

13/669051-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van de officier van justitie in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
postadres: [adres] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 juni 2017, houdende afwijzing van de vordering tot de gevangenhouding van de verdachte voornoemd.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2017, waarbij door de officier van justitie hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte, mr. C.M. Buisman.

De beoordeling

Het hof verenigt zich niet met de beschikking waarvan beroep.
Het hof is van oordeel, met de advocaat-generaal, dat de recidivegrond onverkort van toepassing is, gelet op de documentatie van de verdachte en het feit dat de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde in een proeftijd liep. Het hof legt de twaalfjaarsgrond en de geschokte rechtsorde mede ten grondslag aan de voorlopige hechtenis, naast de recidivegrond. Er is sprake van een verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld. Gelet op de ernst en aard van de verdenking is het hof van oordeel dat er (ook nu nog) sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte thans een zodanig publiek onbehagen teweeg zou brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust. Het hof ziet thans onvoldoende aanleiding ook het vluchtgevaar aan de voorlopige hechtenis ten grondslag te leggen, zoals door de advocaat-generaal gevorderd.
Met betrekking tot het namens de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is ter zitting gebleken. De raadsvrouw heeft gegevens overgelegd waaruit blijkt dat de verdachte zich vrijwillig heeft gemeld bij hulpverleningsinstanties en dat die contacten goed verlopen. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte toewijzen.
13/669051-17

De beslissing

Het hof:
WIJST TOE het beroep tegen de bestreden beschikking.
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep.
BEVEELT de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van 90 dagen.
WIJST TOE het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van
donderdag 22 juni 2017 te 12:00 uurtot aan de inhoudelijke behandeling van zijn zaak, welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 21 juni 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter,
mrs. A.M. van Woensel en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 21 juni 2017,
de advocaat-generaal
13/669051-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
SCHORSINGSBESCHIKKING
Het hof heeft bij beschikking van heden in de zaak van:
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
postadres: [adres] ,
het beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 juni 2017, houdende afwijzing van de vordering tot de gevangenhouding van de verdachte voornoemd afgewezen. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is toegewezen.

De beoordeling

Het hof acht termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen onder de navolgende voorwaarden.

De beslissing

Het hof:
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van
donderdag 22 juni 2017 te 12:00 uurtot aan de inhoudelijke behandeling van zijn zaak,
zulks onder de voorwaarden dat de verdachte:
1. indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken;
2. ingeval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. bij iedere oproeping vanwege een justitiële instantie in persoon zal verschijnen;
4. zich niet zal schuldig maken aan strafbare feiten;
5. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
6. elke adreswijziging schriftelijk door zal geven aan de officier van justitie in het arrondissementsparket Amsterdam onder vermelding van 13/669051-17;
13/669051-17
Deze beschikking is gegeven op 21 juni 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter,
mrs. A.M. van Woensel en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 21 juni 2017,
de advocaat-generaal